Erfrente verdient nieuwe kans

Petra van der Ham

Een blik in onze verzekeringsportefeuille leert ons al snel dat de erfrente vroeger voornamelijk als aanvullende dekking werd gesloten. Zelden werd de erfrente zelfstandig gesloten. De erfrente werd veelal gebruikt als een middel om te voorzien in een tijdelijke periodieke uitkering na overlijden van de hoofdverzekerde/kostwinner; vaak voor de dekking van nabestaanden- dan wel wezenpensioen. Tegenwoordig wordt dit product niet meer aangeboden. Komt dit echt doordat er geen vraag meer is, of is het tijd om het product nieuw leven in te blazen?

Erfrente

Kort gezegd is de erfrente een risicoverzekering, waarbij na overlijden periodiek een bedrag wordt uitgekeerd; anders dan de standaard overlijdensrisicoverzekering die voorziet in een uitkering ineens. In de uitkeringsfase zijn de uitkeringen niet meer afhankelijk van het in leven zijn van de begunstigde. Deze ontvangt de periodieke uitkering. Deze is dan zijn eigendom geworden. Mocht de begunstigde overlijden, dan vererft de uitkering , tenzij anders afgesproken.

Erfrente voorbeeld

1. Begindatum verzekering

2. Einddatum; verzekerde in leven? Geen uitkering, verzekering vervalt

OF

3. Verzekerde overlijdt. Periodieke uitkering gaat in en loopt door tot de einddatum voor de begunstigde of zijn/haar erfgenamen (2)

De vraag is of er tegenwoordig nog situaties zijn, waarin het sluiten van een erfrente het overwegen waard is. Tegenwoordig lijkt de focus van de levensverzekeraars te liggen op mensen met een koophuis, maar ook voor mensen met een huurhuis kan een levensverzekering zeer belangrijk zijn. Een hypotheekschuld zal over het algemeen dalen door aflossingen, maar de huur van een huurhuis stijgt vaak jaarlijks. De vraag is of er goed is nagedacht hoe de vaste lasten betaald moeten worden wanneer de partner komt te overlijden. Kan de achterblijvende partner nog in het huis wonen? Kan er nog gespaard worden voor de (studie van) de kinderen of de oude dag?

Neem als voorbeeld het gezin Dekker. Het gezin bestaat uit;

Vader Chris, 38 jaar. IT consultant.

Moeder Birgit, 37 jaar. Werkt 24 uur in de week als apothekersassistente.

Birgit en Chris hebben drie jonge kinderen, een zoon van 8 en twee dochters van 5 jaar.

 

Birgit en Chris hebben beiden gestudeerd. Ze verwachten dat alle drie hun kinderen ook graag door willen leren. De tegemoetkomingen vanuit de overheid voor studerende kinderen worden steeds verder versoberd. Birgit en Chris maken zich zorgen of ze een goede opvang en de studies van hun kinderen nog wel kunnen betalen, wanneer één van beiden komt te overlijden en de ander z’n baan wil/moet behouden. Ook het kunnen blijven wonen in de riante koop- of huurwoning speelt een rol.

Ze overwegen daarom een product te sluiten om deels deze toekomstige zorgen weg te nemen. Gedacht wordt aan de volgende producten: 1) sparen, 2) een verzekering op vaste termijn, 3) een overlijdensrisicoverzekering of 4) een erfrente.

Sparen

Zolang Birgit en Chris beiden leven en er geen ingrijpende financiële wijzigingen komen, is periodiek sparen op een spaarrekening een goede optie om het uiteindelijke spaardoel te bereiken, te weten de studie van de kinderen en een goede oudedagsvoorziening. Wanneer één van de beide ouders echter jong overlijdt is de kans groot dat er niet genoeg spaargeld is om de lasten van een continu goede verzorging, eventuele studie en sparen voor de oudedag op te vangen.

Verzekering op vaste termijn

Bij dit product bepalen Birgit en Chris zelf de hoogte van de uitkering en wanneer deze plaatsvindt. Bij het overlijden van een van beide ouders is er geen premie meer verschuldigd. Op een vooraf vastgesteld tijdstip volgt er een uitkering van een bedrag ineens. Hiermee kan dan bijvoorbeeld de studie worden bekostigd of een oudedagsvoorziening worden geregeld. Birgit en Chris moeten bij dit product zich realiseren dat de uitkering pas beschikbaar is op de vooraf afgesproken datum. Als er direct na overlijden aanvullende financiële middelen nodig zijn, kan dit niet worden opgevangen door dit product.

N.B: dit product was vroeger, onder de toenmalige fiscale regimes als studieverzekering erg gewild. Spaarverzekeringen zijn onder de huidige fiscale regelgeving niet meer interessant in deze tijd met lage rekenrentes. Renterisico’s/garanties moeten voor lange tijd worden afgedekt en dat kost geld.

Overlijdensrisicoverzekering

Een overlijdensrisicoverzekering kent een eenmalige uitkering bij overlijden. De verzekering kan met een gelijkblijvend en/of dalend kapitaal gesloten worden. Naast de directe behoefte aan extra financiële middelen kan ook een gedeelte (na overlijden) worden weggezet voor toekomstige uitgaven. Denk hierbij aan de eventuele studie voor de kinderen. Bij deze variant wordt er niet gespaard voor later. Dit dient dan alsnog te worden geregeld met een spaarrekening. De vraag is dan: op welke tijdstippen heb ik welke bedragen nodig bij leven en/of overlijden? Hier is heel wat gereken en geknutsel voor nodig om de te verzekeren bedragen op bepaalde tijdstippen te bepalen. Er valt dan ook heel wat uit te leggen aan Birgit en Chris. Kortom, het is geen simpel product.

Erfrente verzekering

Een erfrente voorziet in een uitkering in termijnen vanaf het moment van overlijden van de verzekerde. Birgit en Chris bepalen zelf welk bedrag er periodiek moet worden uitgekeerd bij overlijden van een van de ouders. Net als bij een overlijdensrisicoverzekering kunnen directe en toekomstige uitgaven worden voldaan.

Hierbij valt te denken aan bijvoorbeeld: levensonderhoud nabestaande en verzorging kinderen/financiering kinderopvang, studie kinderen, maar ook middelen om door te kunnen blijven sparen voor bijvoorbeeld de oude dag, dus ook voor toekomstige lasten. Dit laatste kun je zien als een verzorgersdekking op de getroffen spaarregeling, om gestelde spaardoel(en) te realiseren.

Voordeel is dat de achterblijvende partner tot de afgesproken einddatum(s) zeker is van tevoren reeds bekend extra inkomen. Dit kan gelijkblijvend zijn, maar wellicht ook worden geïndexeerd met een vast percentage. Lekker overzichtelijk.

Is een erfrente eenmaal  ingegaan dan heeft deze ook afkoopwaarde. De begunstigde kan eventueel ineens de contante waarde van de toekomstige uitkeringen gaan opnemen als deze niet meer nodig zijn of omdat doelstellingen zijn gewijzigd. Om dit mogelijk te maken wordt er een discontoclausule op de verzekering geplaatst.

De erfrente werd in het verleden veelal aanvullend in combinatie met een andere dekking (=belastingvrij sparen en lijfrente/pensioen) gesloten. De administratie/poliskosten rustten op de hoofddekking. Vanwege de geringe premie en de relatief hoge administratie/poliskosten werd dit product zelden als hoofdverzekering in de markt gezet. Door gewijzigde fiscale wet- en regelgeving is bancair sparen attractiever geworden en zijn de verzekeringsvarianten en daarmee ook de erfrente uit het schap gehaald. Het overlijdensrisico om spaardoelen te halen is met introductie van bancaire producten niet opgelost voor de klant.

Voordeel verzekeringsvorm

Een erfrente heeft als voordeel dat de uitkeringen op een vast moment gedaan worden. Aan te nemen is dat deze ook gebruikt worden voor de doelen waar de verzekering voor is afgesloten. Als klanten een uitkering ineens ontvangen is de kans aanwezig dat het geld aan andere doeleinden wordt besteed. Hierdoor kunnen problemen in de toekomst ontstaan.

Door toepassing van de discontoclausule kan na overlijden van de verzekerde, bij gewijzigde omstandigheden, de erfrente ook geheel of gedeeltelijk in contanten worden opgenomen door de begunstigde.

Naast het voorbeeld om de uitkeringen te gebruiken voor de toekomstige lasten van studerende kinderen op te vangen is het natuurlijk ook in te denken dat de uitkeringen gebruikt kunnen worden om de huur van de huurwoning op te vangen. Zo blijft gewaarborgd dat de overblijvende partner in het huis kan blijven wonen totdat bijvoorbeeld de kinderen de deur uit zijn.

Het sparen voor de kinderen voor later om bijvoorbeeld bij te dragen bij de aankoop van de eerste woning. Vanaf 2018 is het maximale hypotheekbedrag 100% van de waarde van de woning inclusief de overdrachtsbelasting(Loan-to-value). Andere aankoopkosten en eventuele kosten voor de verbouwing moeten dan uit eigen vermogen betaald worden. Deze kunnen niet worden mee gefinancierd. Eigen middelen zullen daarom noodzakelijk zijn wanneer je een huis wilt kopen. Als de ouders besluiten om voor hun kinderen te sparen kunnen deze verplichtingen bij voortijdig overlijden worden opgevangen door de uitkeringen uit de erfrente.

Fiscaal

Dan even globaal de fiscale behandeling van bovengenoemde producten. We maken een onderscheid tussen de situaties vóór- en na overlijden.

Vóór overlijden

  1. Spaarrekening

    Tijdens het in leven zijn van beide ouders telt het saldo van de spaarrekening mee voor het bepalen van het vermogen in box 3. Wanneer de waarde boven de (algemene) vrijstelling komt is vermogensrendementsheffing verschuldigd.
  2. Verzekering op vaste termijn

    Jaarlijks wordt de “waarde in het economisch verkeer” door de verzekeraar berekend. Dit bedrag telt mee voor de bepaling van het vermogen in box 3. Wanneer de waarde boven de (algemene) vrijstelling komt is vermogensrendementsheffing verschuldigd.
  3. Overlijdensrisicoverzekering

    Volgens de wet (Wet IB 2001 art. 5.10, lid 1, onderdeel a) zijn bepaalde rechten vrijgesteld. In veel overlijdensrisicoverzekeringen wordt een voorziening opgebouwd welke door de Belastingdienst als fiscale waarde wordt gezien. Dit betekent dat wanneer deze fiscale waarde boven de gestelde grens (€ 6.921 in 2015) komt, deze meetelt voor het bepalen van het vermogen in box 3.
  4. Erfrenten die als zelfstandige verzekeringen zijn gesloten, waarbij de erfrente nog niet is ingegaan en de overeenkomst is afgesloten tegen periodieke premiebetaling

    Deze tellen meestal niet mee bij het bepalen van het vermogen in box 3 (artikel 19 Uitvoeringsbesluit IB)

Na overlijden

Uitgangspunt hierbij is dat de echtgenoten gehuwd zijn in gemeenschap van goederen.

  1. Spaarrekening

    De helft van de waarde van de spaarrekening valt in de nalatenschap van de erflater. Deze waarde telt mee om de hoogte van de nalatenschap te bepalen voor de erfbelasting. De spaarrekening blijft daarna tot de grondslag voor vermogensrendementsheffing behoren.
  2. Verzekering op vaste termijn

    De verzekering zelf komt niet tot uitkering. Hierdoor kan de verzekering zelf in de nalatenschap van de erflater terecht komen. Bij overlijden van verzekerde 1 komt de hoofddekking tot uitkering. Nu werkt dat bij een vaste termijnverzekering anders. De premiebetaling stopt dus de verzorgersdekking (verzekerde 2) komt automatisch te vervallen. Op de einddatum vindt de uitkering plaats aan de begunstigde. Ook kan de begunstigde ervoor kiezen om een eventuele discontoclausule toe te passen. In beide gevallen (uitkering op einddatum of bij direct na toepassing discontoclausule) gaat dit buiten de nalatenschap om. De begunstigde krijgt een zelfstandig recht op de uitkering. Via de fictiebepaling in art. 13 SW kan over de uitkering wel erfbelasting verschuldigd zijn.

    Bij overlijden van verzekerde 2 (de verzorger) wordt de premie op de hoofddekking vrijgesteld. De hoofddekking blijft verder volledig in stand. Er wordt niets uitgekeerd. Het staat niet vast dat alle premies vrijgesteld zullen zijn, immers bij overlijden van de verzekerde op de hoofddekking stopt de premiebetaling en dus ook de vrijstelling. Daarnaast kan de verzekeringnemer besluiten de verzekering af te kopen. Dat laatste is niet aannemelijk gezien de vrijgestelde premie, maar kan in specifieke situatie zoals een acuut liquiditeitsprobleem bij de verzekeringnemer.
  3. Overlijdensrisicoverzekering

    Birgit en Chris waren gehuwd in gemeenschap van goederen. Hierdoor kan de helft van de uitkering belast zijn met erfbelasting. Wanneer (een gedeelte van) de uitkering vervolgens op de (spaar)rekening gezet wordt, telt de waarde de volgende jaren mee voor de waarde in box 3 voor de vermogensrendementsheffing.
  4. Erfrente

    Over de helft van de waarde van een verkregen erfrente kan erfbelasting verschuldigd zijn (dat is het deel van de premie dat door de verzekerde is betaald). Voor partners geldt in de erfbelasting uiteraard een vrijstelling van € 633.014.

    Jaarlijks wordt de waarde van de ingegane erfrente bepaald door de verzekeraar aan de hand van de waarderingstabellen van artikel 19 van het uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001. De waarde telt mee bij het bepalen van het vermogen in box 3.

Conclusie

“Is het tijd om de erfrente nieuw leven in te blazen?”

In mijn artikel heb ik een aantal situaties geschetst waarin ik denk dat een erfrente een nuttige  voorziening zou kunnen zijn. De kosten voor risicoverzekeringen zijn de laatste jaren door allerlei oorzaken sterk gedaald. Naar mijn mening is het de moeite waard om, gezien het bovenstaande, de mogelijkheden voor een (zelfstandige) erfrenteverzekering eens opnieuw onder de loep te nemen.