Ontwikkelingen box 3

In afwachting van de uitspraak van de Hoge Raad over lopende cassatieprocedures treft de Belastingdienst voorbereidingen voor een digitaal formulier waarmee belastingplichtigen hun werkelijke rendement kunnen opgeven. Dat schrijft de staatssecretaris van Financiën aan de Tweede Kamer. Hij houdt er dus duidelijk rekening mee dat hij in het ongelijk wordt gesteld.

In de procedures gaat het om de forfaitaire spaarvariant zoals vastgelegd in de Wet rechtsherstel box 3. Die geldt voor de jaren 2017 tot en met 2022.

Ook heeft de staatssecretaris in mei met de Tweede Kamer gedebatteerd over mogelijke verfijningen in box 3 voor de overbruggingsperiode die vanaf 2023 geldt. De staatssecretaris heeft de afgelopen periode mogelijkheden onderzocht om in de overbruggingsperiode (jaren vanaf 2023) een vorm van tegenbewijs te introduceren waarbij rekening wordt gehouden met het werkelijke rendement bezien over meerdere jaren. Hij informeert op dit moment slechts omdat het kabinet hier nu geen besluit over neemt. Het gaat om een denkrichting. Een meerderjarige tegenbewijsregeling is complexer dan een eenjarige tegenbewijsregeling. Tegelijk zal het budgettaire beslag kleiner zijn (maar nog steeds significant). Een meerjarige tegenbewijsregeling vraagt om een fundamenteel andere vormgeving van de systemen bij de Belastingdienst. Om die reden kan dit niet op korte termijn gerealiseerd worden.

(Brief staatssecretaris van Financiën, 29 september 2023, kenmerk 2023-0000217278)

Noot:

Het is verstandig dat de staatssecretaris voorbereidingen laat treffen voor een tegenbewijsregeling, voor het geval hij in het ongelijk gesteld wordt. Aanpassingen voor de Overbruggingswet box 3 – zoals de tegenbewijsregeling - hebben blijkbaar een grote impact op de systemen van de Belastingdienst. Dat betekent dat andere systeemaanpassingen - waaronder mogelijk ook de nieuwe opzet voor box op basis van werkelijk rendement - onder druk komen te staan.

(oktober 2023)