Revisierente ook bij negatief rendement afkoop lijfrente

Belanghebbende sluit in 1998 een lijfrenteverzekering tegen maandelijkse premiebetaling. In 2010 koopt belanghebbende de lijfrenteverzekering af, onder meer om belastingschulden te betalen. De afkoopwaarde bedraagt € 53.219. De verzekeraar houdt € 27.674 (52%) loonheffing in en keert € 25.545 aan belanghebbende uit. Het totaal van de door belanghebbende betaalde en in aftrek gebrachte premies bedraagt € 61.750. De inspecteur brengt bij het opleggen van de aanslag IB/PVV over 2010 € 10.643 revisierente in rekening. Dit is 20% van de afkoopwaarde. Belanghebbende is het hier om twee redenen niet mee eens. Ten eerste vindt hij dat de schatkist door de afkoop per saldo al een rentevoordeel heeft genoten. Ten tweede vindt hij dat de wet, waarin staat dat revisierente is verschuldigd, in zijn geval onbillijk en onrechtvaardig uitpakt. Hij krijgt immers al minder uitgekeerd dan zijn inleg.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het eerste bezwaar niet opgaat. Dit blijkt uit de parlementaire behandeling van het betreffende wetsvoorstel (Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001). Niet de schatkist geniet bij afkoop rentevoordeel, maar de belastingplichtige geniet rentevoordeel gedurende de looptijd van de verzekering. Door het heffen van revisierente wordt voorkomen, dat iemand die een lijfrente afkoopt, waarvoor hij premie-aftrek heeft genoten, per saldo ‘beter’ af zou zijn dan iemand die van begin af aan zijn geld zou hebben aangewend in een regulier spaarproduct zonder fiscale facilitering. De revisierente werkt voor de schatkist dus als compenserende factor voor ten onrechte verleende fiscale faciliteit, zoals bij afkoop het geval is.
Het tweede bezwaar wordt door de rechtbank vanuit bestaande wetgeving gepareerd. De rechter moet volgens de wet recht spreken en hij mag in geen geval de innerlijke waarde of billijkheid van de wet beoordelen. Belanghebbende gaat tegen de uitspraak in hoger beroep en handhaaft alleen het bezwaar van onbillijkheid en onrechtvaardigheid. Hof Amsterdam komt echter op dezelfde gronden tot hetzelfde oordeel als de rechtbank. De aanslag revisierente blijft gehandhaafd.
(Hof Amsterdam,12 maart 2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:1415)