FA Nieuwsbrief januari 2017

Jaargang 5 nummer 8

In deze Financieel Actief Nieuwsbrief:

Algemeen

Opmerkelijke ontwikkelingen rondom Prinsjesdagplannen | Artikel

Cijfers 2017 | Artikel

Pensioen

Mogelijkheid pensioenknip half jaar verlengd | Kort bericht

Implementatie pensioencommunicatie schuift op | Kort bericht

Gouden handdruk

Sociaal plan met vrijwilligers- en plaatsmakersregeling geen RVU | Kort bericht

Wetgeving in parlement

Op de hoogte blijven van de laatste parlementaire ontwikkelingen? Kijk dan bij het Overzicht (financiële) wetgeving in parlement en recent aangenomen wetgeving

Hoewel bij deze uitgave de uiterste zorg is nagestreefd, aanvaarden auteur(s), redacteur(en) en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele (druk-)fouten en/of onvolkomenheden.

 

Artikelen

Opmerkelijke ontwikkelingen rondom Prinsjesdagplannen

Martijn en Kees

Staatssecretaris Wiebes leek de Prinsjesdagplannen soepel door het parlement te leiden, maar op het laatste moment kwam er een kink in de kabel. Wiebes verzocht drie uur voordat het wetsvoorstel over afschaffing van het pensioen in eigen beheer in stemming zou komen, om het aan te houden. Reden was dat er onvoorziene gevolgen waren.
Maar er waren meer opvallende zaken die in de Eerste Kamer aan bod kwamen. In dit artikel bespreken we de zaken die het meest in het oog sprongen.

Cijfers 2017

In dit overzicht geven we de belangrijkste fiscale en sociale cijfers voor 2017 weer. Daarbij geven we uitsluitend de officieel gepubliceerde cijfers weer. Ook is het mogelijk dat cijfers nog aangepast worden.

Korte berichten

Mogelijkheid pensioenknip half jaar verlengd

De regeling Pensioenknip is door staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verlengd tot 1 juli 2017. Dit is van belang voor pensioenregelingen in de vorm van een premie- of kapitaalregeling. De pensioenknip maakt het mogelijk om de aankoop van een pensioenuitkering op de pensioendatum te splitsen in een tijdelijke uitkering van (maximaal) twee jaar en een direct daarop aansluitende levenslange uitkering. Pensioengerechtigden kunnen zelf kiezen wat voor pensioen ze willen: een vast pensioen of een flexibel pensioen met de bijbehorende beleggingsrisico’s.
Zonder de pensioenknip zitten pensioengerechtigden direct vast aan een (levenslang vast) pensioen dat afhankelijk is van de rentestand op het moment van pensionering. Op dit moment is de rentestand historisch laag.
(Bron: Nieuwsbericht Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 2 december 2016)

(januari 2017)

Implementatie pensioencommunicatie schuift op

Op 1 juli 2015 is de Wet pensioencommunicatie van kracht geworden. Deze wet wordt in fases ingevoerd. Fase 3 staat gepland voor medio 2017.
De Wet pensioencommunicatie schrijft voor dat pensioenuitvoerders het te bereiken pensioen in drie pensioenbedragen inzichtelijk maken. De bedragen zijn gebaseerd op een optimistisch, verwacht en pessimistisch scenario. Daarbij moet ook rekening worden gehouden met de verwachte inflatie en prijsindexatie verleend door de pensioenuitvoerder. De pensioengerechtigde moet op deze manier meer inzicht krijgen in de koopkrachteffecten en risico’s van pensioen. In lagere regelgeving wordt opgenomen welke rekenmethode uitvoerders moeten gebruiken om genoemde bedragen te kunnen berekenen.
Een technische werkgroep van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, waarin onder meer ook De Nederlandsche Bank, de Autoriteit Financiële Markten, de Pensioenfederatie en het Verbond van Verzekeraars participeerden, heeft een rekenmethode ontwikkeld voor pensioenuitvoerders om koopkracht en risico in de persoonlijke pensioeninformatie (zoals www.mijnpensioenoverzicht.nl) te verwerken. Dit is rekenmethode 1. Deze rekenmethode sluit aan bij berekeningen die pensioenfondsen nu al doen in het kader van de zogenoemde haalbaarheidstoets. Voor verzekeraars geldt geen haalbaarheidstoets. Om extra investeringen (en daarmee uitvoeringskosten) te beperken, hebben het Verbond van Verzekeraars en de Pensioenfederatie een alternatieve rekenmethode ontwikkeld. Dit is rekenmethode 2. Een extern bureau heeft deze methode getoetst op nauwkeurigheid en vergelijkbaarheid met de eerste rekenmethode.
Een deelnemer ziet alleen de drie bedragen en niet de onderliggende rekenmethoden.
De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid laat de keus tussen deze rekenmethodes aan de pensioenuitvoerders van uitkeringsovereenkomsten.
Aangezien de uitwerking van de rekenmethoden meer tijd heeft gekost dan voorzien, schuift de invoering van de weergave van het te bereiken pensioen in drie scenario’s op naar 2018.
(Bron: Brief staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 22 november 2016, kenmerk 2016-0000251759)

Noot:

Meer informatie over de Wet pensioencommunicatie is te vinden in het artikel van Jos Gielink.

(januari 2017)

Sociaal plan met vrijwilligers- en plaatsmakersregeling geen RVU

Een werkgever kondigt in 2013 een reorganisatie aan waarbij ten minste 230 arbeidsplaatsen komen te vervallen. De werkgever komt met de vakbonden een sociaal plan overeen. Daarbij zijn in het plan planboventallige werknemers aangewezen volgens het afspiegelingsbeginsel bij onderling uitwisselbare functies. Het sociaal plan bevat ook een vrijwilligers- en een plaatsmakersregeling. De werkgever kan een verzoek van een werknemer om gebruik te mogen maken van een van deze regelingen weigeren.
De werkgever verzoekt de Belastingdienst om een verklaring af te geven dat geen sprake is van een regeling voor vervroegde uittreding (RVU). De inspecteur weigert om een dergelijke beschikking af te geven, omdat naar zijn mening wel sprake is van een regeling voor vervroegde uittreding.
Rechtbank Zeeland - West Brabant oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van een regeling voor vervroegde uittreding. Het is namelijk niet aannemelijk geworden dat de werkgever de intentie had om nagenoeg alleen oudere werknemers te laten afvloeien.
De inspecteur tekent beroep aan tegen deze uitspraak.
Hof Den Bosch geeft aan dat het er bij de vraag of sprake is van een RVU om gaat of de uitkeringen of verstrekkingen bedoeld zijn om te dienen ter overbrugging of aanvulling van het inkomen van de (gewezen) werknemer tot de pensioendatum. De beweegredenen van de werkgever om zodanige uitkeringen of verstrekkingen aan te bieden doen niet ter zake. Het gaat om de uitwerking in de regeling en om de vraag of de regeling en de daarin opgenomen voorwaarden ertoe strekken, dat een overbrugging wordt geboden tot de pensioendatum van de werknemer. Het Hof oordeelt dat sprake is van een regeling die ertoe strekt alle werknemers van belanghebbende, ongeacht hun leeftijd, een mogelijkheid te bieden om vrijwillig hun dienstverband te beëindigen. De uitkering houdt geen verband met de (pensioengerechtigde) leeftijd van de werknemer. Ook is het Hof niet gebleken dat uit de voorwaarden van de regeling volgt dat feitelijk een uitkering ter overbrugging tot aan het pensioen wordt geboden. Er is bijvoorbeeld geen bepaling opgenomen dat de betreffende werknemer - eventueel voor een bepaalde periode - na beëindiging van het dienstverband geen andere werkzaamheden mag verrichten. Of dat inkomsten uit andere werkzaamheden in mindering komen op de beëindigingsvergoeding. Dergelijke voorwaarden kunnen kenmerkend zijn voor een regeling voor vervroegde uittreding.
Het Hof concludeert dat de Inspecteur ten onrechte niet bij beschikking heeft vastgesteld dat het sociaal plan geen regeling voor vervroegde uittreding is. Het hoger beroep van de inspecteur wordt dan ook ongegrond verklaard.
(Bron: Hof Den Bosch, 18 november 2016, kenmerk: 15/00586, ECLI:NL:GHSHE:2016:5158)

(januari 2017)

Korte berichtenlabel

Korte berichten