FA Nieuwsbrief juni 2016

Jaargang 04 nummer 13

In deze Financieel Actief Nieuwsbrief:

Algemeen

Pensioen

Gouden Handdruk

Eigen Woning

Kapitaalverzekering

Hoewel bij deze uitgave de uiterste zorg is nagestreefd, aanvaarden auteur(s), redacteur(en) en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele (druk-)fouten en/of onvolkomenheden.

Artikelen

Internationale gegevensuitwisseling met FATCA en CRS

Jasper Vivat

Overheden proberen op verschillende manieren maatregelen te treffen om het vermogen dat hun burgers in het buitenland aanhouden zichtbaar te maken. Na de publicatie van de zogenaamde ‘Panama Papers’ is het ontgaan van belastingheffing een veelbesproken onderwerp. Om vermogen internationaal zichtbaar te maken is ‘FATCA en CRS-wetgeving’ gemaakt. ‘FATCA’ is een afkorting voor Foreign Account Tax Compliance Act, een Amerikaanse wet. ‘CRS’ is een afkorting van Common Reporting Standard. Een initiatief van de OESO. Op grond van deze wetgeving kunnen belastingdiensten van 74 landen nu actief gegevens uitwisselen en moeten financiële instellingen klanten met bepaalde verzekeringsproducten vragen of zij in het buitenland belastingplichtig zijn. Het Ministerie van Financiën heeft begin dit jaar in een leidraad toelichting gegeven voor de praktijk. Deze toelichting is erg welkom maar neemt niet alle knelpunten en onduidelijkheden weg. Dat is jammer en leidt naar mijn mening onnodig tot uitvoeringskosten en ergernissen bij burgers en bedrijven. In deze bijdrage sta ik stil bij de verplichting van verzekeraars en de knelpunten die de nieuwe wetgeving nog oproept.

Korte berichten

SER-rapport: verkenning persoonlijk pensioenvermogen met collectieve risicodeling

Op 20 mei 2016 heeft de SER een rapport uitgebracht met een nadere verkenning van de variant persoonlijk pensioenvermogen met collectieve risicodeling. De verkenning is een vervolg op het advies over de toekomst van het pensioenstelsel van februari vorig jaar, waarin vier varianten om ons pensioenstelsel te ontwikkelen en te versterken werden onderzocht.

Persoonlijk pensioenvermogen met collectieve risico indeling
De onderzochte variant gaat uit van een pensioencontract op basis van persoonlijk pensioenvermogen. In zo’n contract is het voor deelnemers transparant hoeveel pensioen zij hebben opgebouwd en wat dat oplevert. Deze variant gaat daarnaast uit van collectieve deling van de risico’s (langer leven dan gedacht (‘pensioenpot’ leeg), overlijden, beleggingsrisico's, renterisico's, etc.). Het delen van beleggingsrisico’s kan bijvoorbeeld met een collectieve buffer naast het persoonlijk pensioenvermogen. In goede tijden wordt de buffer gevuld: een deel van de opbrengsten van beleggingen gaat dan niet naar het persoonlijke pensioenvermogen, maar naar de buffer. Andersom: als de beleggingsrendementen laag zijn, kan het persoonlijk pensioenvermogen juist worden aangevuld vanuit de buffer. Het delen van risico’s leidt volgens de verkenning tot stabielere en/of hogere pensioenuitkomsten. Op deze manier worden volgens de verkenning de sterke punten van het huidige stelsel behouden.

Het is bij de invoering van deze variant nodig om de pensioenaanspraken uit de oude/huidige pensioenregeling om te zetten in pensioenvermogen binnen de nieuwe regeling én de nieuwe regeling gaat gepaard met afschaffing van de doorsneesystematiek. Over hoe dit exact dient plaats te vinden en de wenselijkheid van de afschaffing van de doorsneesystematiek gaat het rapport niet (concreet) in. Wel wordt opgemerkt dat er voor moet worden gezorgd dat door de transitie benadeelde leeftijdsgroepen gerichte compensatie dienen te krijgen.
(Bron: https://www.ser.nl/nl/publicaties/adviezen/2010-2019/2016/persoonlijk-pensioenvermogen.aspx)

Noot:

Het rapport bevat (helaas) geen concreet advies, maar is volgens de SER bedoeld om de brede dialoog die de SER was gestart, weer op te pakken. Daarmee wil de SER de discussie over en het draagvlak voor eventuele veranderingen versterken. De verkende variant zal naar alle waarschijnlijkheid weer veel nieuwe (inhoudelijke) discussies opleveren. Wanneer is bijvoorbeeld sprake van ‘goede tijden’ (waarin een collectieve buffer kan worden gevormd) en wanneer van ‘slechte tijden’ (wanneer de buffer kan worden aangesproken) en op welke manier gaat dat dan gebeuren? Hoe gaat bij een eventuele transitie een ‘herverdeling’ van pensioenvermogen plaatsvinden, waar komt de genoemde compensatie vandaan en hoe wordt deze vormgegeven? Hierbij zullen vele partijen betrokken (willen) zijn (diverse sociale partners, vakbonden, politiek, etc.) met ieder hun eigen mening en belangen. Met andere woorden: een geheel nieuw pensioenstelsel is er voorlopig nog niet.

 

Hoge Raad verduidelijkt beoordeling RVU

De Provincie Zeeland moet in 2012 bezuinigen. Zij doet dit door een regeling te treffen voor werknemers die voor onbepaalde tijd in dienst zijn en op een peildatum 57 jaar of ouder zijn. Deze werknemers kunnen vrijwillig van de regeling gebruikmaken met behoud van het dienstverband en non-activiteitsverlof tot het moment waarop zij de AOW-leeftijd bereiken. De Belastingdienst vindt dat in deze situatie sprake is van een regeling voor vervroegde uittreding (RVU) en wil dat de werkgever een eindheffing betaalt over de uitkeringen die zij doet. Deze eindheffing is de werkgever zelf verschuldigd naast de door de werknemer verschuldigde loonheffingen en wordt berekend naar een tarief van 52%.

Na bezwaar en beroep wordt de Hoge Raad gevraagd of deze regeling een RVU is waarover de eindheffing verschuldigd is. De Hoge Raad bevestigt dat inderdaad sprake van is van een RVU. De raad is van mening dat een objectieve toets moet plaatsvinden om vast te stellen of een regeling ten doel heeft om te voorzien in uitkeringen of verstrekkingen ter overbrugging van de periode tot het ingaan van het pensioen. Het is een toets van waarneembare eigenschappen van de regeling. De beweegredenen van de inhoudingsplichtige om zodanige uitkeringen of verstrekkingen aan te bieden, doen in dit verband niet ter zake. Er zou geen sprake van een RVU zijn als de reorganisatie zou plaatsvinden op basis van objectieve criteria (bijvoorbeeld het afspiegelingsbeginsel) en daarbij niet de intentie bestaat ouderen te ontslaan, met het oog op vervroegd uittreden. In dit geval is sprake van een regeling die ertoe strekt werknemers van 57 jaar of ouder non-activiteitsverlof te verlenen en hun een uitkering te verstrekken tot het ingaan van het pensioen of van de uitkering ingevolge de AOW, aldus de Hoge Raad.
(Bron: Hoge Raad, 13 mei 2016, nr. ECLI:NL:HR:2016:827)

Noot:

De RVU-regeling is in 2006 ingevoerd met de bedoeling om regelingen voor vervroegde pensionering onaantrekkelijk te maken. Met de regeling van deze werkgever wordt juist gestimuleerd dat oudere werknemers vóór de pensioendatum stoppen met werken. Vanuit deze gedachte is het niet verwonderlijk dat de werkgever hierover eindheffing verschuldigd is. Het belangrijkste tegenargument van de werkgever is dat bezuinigingen noodzakelijk waren en dat het organisatorisch het beste was om voor deze regeling te kiezen. Het was zogezegd niet zozeer de intentie om vooral oudere medewerkers te ontslaan. In een besluit van het Ministerie van Financiën is de intentie van de werkgever inderdaad relevant, maar daarbij wordt ook de voorwaarde gesteld dat een reorganisatie plaatsvindt op basis van ‘objectieve criteria’. Waarmee het ministerie impliceert dat de reorganisatie zoveel mogelijk leeftijdsonafhankelijk zou moeten zijn. Bijvoorbeeld bij een individueel ontslag vanwege disfunctioneren of door de ontslagen te laten plaatsvinden volgens een leeftijdsonafhankelijk systeem. De regeling van de Provincie Zeeland in dit geschil is bewust opgezet voor oudere medewerkers ter overbrugging naar de AOW. Het zal weinigen verbazen dat een regeling als deze een objectieve toets niet doorstaat. Meer informatie over de RVU is te vinden in hoofdstuk 5.8 van de Gids Productfiscaliteiten
 

Vordering op de nalatenschap?

Een man en een vrouw wonen ongehuwd samen in de woning van de vrouw. Voor de financiering van de woning is de vrouw een hypothecaire lening aangegaan bij een bank. Er is een risicoverzekering gesloten, waarbij de man verzekeringnemer is en de vrouw verzekerde. De man en de vrouw hebben een notarieel samenlevingscontract gesloten, waarin staat dat de verzekeringspremies voor rekening van de man komen. De verzekering is verpand aan de bank en de bank is ook eerste begunstigde (de man tweede begunstigde). De vrouw overlijdt in 2012.
Door het overlijden van de vrouw is de verzekering tot uitkering gekomen en heeft de bank als eerste begunstigde de uitkering gebruikt om de hypotheekschuld af te lossen. Hoewel de man geen erfgenaam van de vrouw is, meent hij een vordering op de nalatenschap van de vrouw te hebben verkregen ter hoogte van het bedrag dat door de verzekeraar aan de bank is uitgekeerd. De man heeft immers de premies betaald voor deze verzekering.
Rechtbank en hof wijzen dit standpunt af. Na aflossing van de schuld voor de eigen woning is er geen restantuitkering meer voor de man. Ook geeft het hof aan dat de hypothecaire geldlening niet is afgelost met aan de man toekomende gelden. Er is geen sprake van ongerechtvaardigde verrijking van de erfgenamen. Aangezien de man geen recht heeft op de verzekeringsuitkering (en de premies van de verzekeringsovereenkomst volgens het notariële samenlevingscontract voor zijn rekening komen) is hij ook niet verarmd.
(Bron: Hof Den Haag, 23 februari 2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:879)

Noot:

Deze uitspraak laat zien dat het van groot belang is zaken rondom leningen en bijbehorende verpande verzekeringen goed te regelen.
Vermoedelijk is het doel in deze casus geweest om betaling van erfbelasting te voorkomen. De man is immers verzekeringnemer en premiebetaler, en bovendien staat in het samenlevingscontract dat de man de verzekeringspremies verschuldigd is. Dan is er niets aan het vermogen van erflaatster onttrokken voor deze verzekering en kan deze zonder heffing van schenkbelasting worden genoten. Deze opzet valt voor de man in het water nu hij bij het overlijden van de vrouw geen begunstigde blijkt te zijn.
Meer over het voorkomen van erfbelasting bij levensverzekeringen is te lezen in hoofdstuk10.5 van de Gids Productfiscaliteiten.
 

Korte berichtenlabel

Korte berichten