FA Nieuwsbrief november 2017

Jaargang 6 nummer 6

In deze Financieel Actief Nieuwsbrief:

Pensioen

Pensioen 2020: een nadere beschouwing | Artikel
Afschaffing fiscaal maximum pensioenen en verevening pensioenrechten bij beschikbare premieregelingen | Artikel
Groot aantal vernieuwde V&A’s verschenen | Kort bericht
Netspar: nabestaandenpensioen onvoldoende verzekerd | Kort bericht
Nieuw mededelingsformulier in verband met verdeling van ouderdomspensioen bij scheiding | Kort bericht

Eigen woning

AFM wijst nadrukkelijk op nieuwe leennormen per 1 januari 2018 | Kort bericht

Wetgeving in parlement

Op de hoogte blijven van de laatste parlementaire ontwikkelingen? Kijk dan bij het Overzicht (financiële) wetgeving in parlement en recent aangenomen wetgeving.

Hoewel bij deze uitgave de uiterste zorg is nagestreefd, aanvaarden auteur(s), redacteur(en) en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele (druk-)fouten en/of onvolkomenheden.

Artikelen

Pensioen 2020: een nadere beschouwing

Richard Meijer

Als vervolg op het artikel Pensioen 2020: de stand van zaken door Jos Gielink van Gielink Pensioenrecht, wordt een tweetal zaken met betrekking tot het huidige en toekomstige pensioenkader nader uitgediept.
Het betreft hier enerzijds de consistente waardering van premies en verplichtingen (thans worden kostendekkende premies en pensioenverplichtingen niet consistent gewaardeerd, hetgeen naar onze mening niet wenselijk is). Anderzijds is het van belang om vast te stellen hoe het alternatief van doorsneepremie er exact uit gaat zien. Thans zijn de fiscale kaders van DB en DC pensioen niet consistent, hetgeen in de toekomst niet langer wenselijk is.

Afschaffing fiscaal maximum pensioenen en verevening pensioenrechten bij beschikbare premieregelingen

Vraag:
Een deelnemer gaat bijna met pensioen. Het ouderdomspensioen komt vanwege een scheiding voor de helft toe aan de ex-partner. Daarnaast heeft de ex-partner recht op een bijzonder partnerpensioen. De deelnemer heeft inmiddels een nieuwe partner en wil het ouderdomspensioen uitruilen voor een partnerpensioen voor de nieuwe partner. Het ouderdomspensioen wordt via een premieovereenkomst opgebouwd. Wat zijn de mogelijkheden voor de uitruil van ouderdomspensioen in een partnerpensioen en hoe wordt de waarde bepaald van het bijzonder partnerpensioen van de ex-partner?

Korte berichten

Groot aantal vernieuwde V&A’s verschenen

Op 26 en 27 oktober van dit jaar is een groot aantal vragen en antwoorden (deels opnieuw) verschenen op het gebied van pensioenen en stamrechten op www.belastingdienstpensioensite.nl. In de meeste gevallen gaat het om simpele onderhoudsmaatregelen van bestaande publicaties zoals de aanpassing van wetsverwijzingen, jaartallen en cijfers. In andere gevallen zijn meer ingrijpende wijzigingen te herkennen zoals de aanpassingen die te maken hebben met de afschaffing van het pensioen in eigen beheer.[1]

Noot:

Een update van vragen en antwoorden is altijd goed, zo niet noodzakelijk. We lichten de meest in het oog springende V&A uit.

Vraag &Antwoord 10-001

Een belangrijke en tevens verwarrende wijziging vinden we terug in Vraag & Antwoord 10-001 dat ziet op de redelijke termijn voor de aankoop van een recht op pensioen- of stamrechtuitkeringen. Het onderstaande is onze uitleg van de V&A, maar helemaal helder is de V&A niet. Hopelijk komt die duidelijkheid er op korte termijn wel.
In de nieuwe versie is een nuancering opgenomen ten aanzien van pensioenen in het geval van uitkering bij leven. In het kort wordt, in het geval van uitstel van de in de pensioenregeling vastgestelde pensioeningangsdatum tijdens de redelijke termijn, die redelijke termijn verlengd met de periode tussen de expiratiedatum van de pensioenpolis en de uitgestelde, nieuwe pensioeningangsdatum. Bij pensioen is uitstel van de ingangsdatum mogelijk tot uiterlijk de AOW-leeftijd plus vijf jaar. Ten aanzien van stamrechten blijft een redelijke termijn gelden van zes maanden na expiratie.

Om de wijziging bij pensioen te illustreren geven we een voorbeeld:

Voorbeeld

Jan ontvangt vanaf zijn 66e AOW-uitkeringen, zijn pensioeningangsdatum op de datum wanneer hij de leeftijd van 67 jaar bereikt. Hij wil de ingangsdatum van zijn pensioenuitkeringen maximaal uitstellen.

Vraag:

Hoe lang bedraagt de periode van de redelijke termijn voor Jan indien hij zijn pensioenuitkeringen maximaal uitstelt:

  1. Vóór de expiratiedatum? Of;
  2. Na de expiratiedatum, maar tijdens de redelijke termijn?

Voordat het antwoord duidelijk wordt is het goed om een duidelijk onderscheid te maken in de gebruikte terminologie in het Vraag & Antwoord:

  • De reguliere redelijke termijn bedraagt zes maanden (67 jaar en 6 maanden in het voorbeeld);
  • Uitstel van de pensioeningangsdatum bedraagt maximaal 5 jaar na de geldende AOW-leeftijd (66 + 5 = 71 jaar in het voorbeeld).

Antwoord 1)

Jan stelt de pensioeningangs- en (daarmee) de expiratiedatum maximaal uit nog vóór dat de reguliere pensioeningangsdatum op 67-jarige leeftijd is bereikt. Dit betekent dat nieuwe expiratie- en pensioeningangsdatum op 71-jarige leeftijd ligt. Dan vangt de redelijke termijn van 6 maanden pas aan. Dit betekent dat zijn pensioenuitkeringen uiterlijk op 71 jaar plus 6 maanden moeten ingaan.

Hieronder de tijdlijn:

Antwoord 2)

Jan stelt nu (na expiratie van de polis) de pensioeningangsdatum maximaal uit tijdens de redelijke termijn die 6 maanden duurt en uiterlijk eindigt op leeftijd 67 plus 6 maanden. De nieuwe expiratie- en pensioeningangsdatum ligt net zoals bij Antwoord 1) op 71-jarige leeftijd. De redelijke termijn was al aangevangen op 67-jarige leeftijd en wordt in dit geval verlengd tot de nieuwe expiratie- en pensioeningangsdatum, dus de 71-jarige leeftijd.

Hieronder de tijdlijn:

[1] Zie bijvoorbeeld Vraag & Antwoord 08-058, 08-079 en 17-001.

Netspar: nabestaandenpensioen onvoldoende verzekerd

De verantwoordelijkheid voor het nabestaandenpensioen is de laatste jaren meer bij de deelnemers van een pensioenregeling komen te liggen. Als gevolg van de sterke versobering van de Algemene nabestaandenwet (Anw) heeft slechts een klein percentage mensen nog recht op deze uitkering. Netspar constateert dat het ontstane Anw-hiaat ‘slechts deels én zeer versnipperd’ is opgevangen door de sociale partners. Bovendien worden de arbeids- en relatiemarkt steeds dynamischer. Door wisselen van baan, echtscheidingen of tijdelijke WW-uitkeringen wijzigen rechten op nabestaandenpensioen. Voor deelnemers is dit alles ondoorzichtig en zij zijn zich niet bewust van het financieel risico dat zij lopen.
Netspar noemt drie mogelijke oplossingen:

  • Opbouw van nabestaandenpensioen over het gehele salaris, dus geen franchise voor het nabestaandenpensioen.
  • Uniformering van het nabestaandenpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum. Als voorbeeld wordt genoemd een standaarddekking (op risicobasis) van een percentage van het laatstverdiende salaris.
  • Duidelijk inzicht geven wanneer de pensioenregeling geen nabestaandenpensioen biedt en daarbij toegang zonder drempels tot (vrijwillige) alternatieven.

(Netsparbrief nr. 11 ‘Nabestaandenpensioen niet verzekerd’ (Bastiaan Starink en Michael Visser), oktober 2017)

(november 2017)

Nieuw mededelingsformulier in verband met verdeling van ouderdomspensioen bij scheiding

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een nieuw mededelingsformulier in verband met verdeling van ouderdomspensioen bij scheiding gepubliceerd. Tevens is een nieuw informatieblad gepubliceerd met informatie over de verdeling van pensioen bij scheiding (echtscheiding, scheiding van tafel en bed of beëindiging van geregistreerd partnerschap). Het informatieblad is bedoeld voor mensen die gaan scheiden of al gescheiden zijn. Het document omvat tien pagina’s en gaat onder meer in op de keuzes die gemaakt kunnen worden, op internationale situaties en de levensgebeurtenissen na de verdeling van het pensioen (overlijden ex-partner en nieuw huwelijk).
(Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, brochure, 26 oktober 2017)

(november 2017)

AFM wijst nadrukkelijk op nieuwe leennormen per 1 januari 2018

De leennormen wijzigen per 1 januari 2018. De maximale hypotheek ten opzichte van de waarde van de woning (ook wel loan-to-value genoemd) wordt 100%. Gevolg is dat kosten voor overdracht en andere bijkomende kosten niet langer geleend kunnen worden. De inkomensnormen veranderen eveneens. Als het in een individuele situatie verantwoord is, kan door hypotheekverstrekkers - met onderbouwing - worden afgeweken van de geldende leennormen. Dit wordt ook wel de explain mogelijkheid genoemd.
De leennormen gelden voor iedereen die vanaf 1 januari 2018 een bindend hypotheekaanbod krijgt. Dit geldt ook voor personen die in 2017 een hypotheekaanvraag doen en pas in 2018 een definitief aanbod ontvangen. In tegenstelling tot vorig jaar, geldt er nu geen overgangstermijn.
(Autoriteit Financiële Markten, nieuwsbericht 16 oktober 2017)

(november 2017)

Korte berichtenlabel

Korte berichten