Een vrouw heeft het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (Kifid) gevraagd om haar adviseur te veroordelen tot het betalen van belastingschade. De vrouw heeft schade geleden, omdat zij niet wist dat haar kapitaalverzekering in box 3 van de inkomstenbelasting werd belast. De adviseur heeft nagelaten haar te wijzen op de mogelijkheid om de kapitaalverzekering in box 1 belast te laten zijn. De Geschillencommissie van Kifid wijst de vordering van de vrouw af. De commissie merkt op dat de reikwijdte van de zorgplicht van een adviseur afhangt van de omstandigheden van het geval. Hierbij is onder meer van belang of de adviseur enkel provisie ontvangt voor het afsluiten van de verzekering of tevens een doorlopende jaarlijkse provisie. Nu geen sprake is van een doorlopende provisie, kan van de adviseur in een geval als dit niet worden verwacht dat hij bij elke wetswijziging nagaat of deze relevant is voor zijn klanten en daarover informeert. Daar komt volgens de commissie bij, dat de zorgplicht van een adviseur in zijn algemeenheid niet zover reikt dat hij zijn klanten individueel actief moet informeren over wetswijzigingen.
(Bron: Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, 9 maart 2016, nr. 2016-108)
Noot:
De snelheid waarmee wetgeving voor financiële producten wordt aangepast, ligt uitzonderlijk hoog. In dat licht bezien, is het niet verwonderlijk dat de commissie niet in zijn algemeenheid vaststelt dat klanten doorlopend individueel geïnformeerd moeten worden over wetswijzigingen. Die overweging lijkt ons redelijk. Een algemene verplichting om over iedere relevante wetswijziging te informeren, zou betekenen dat de adviseur iedere keer dat de wet wijzigt opnieuw kosten moet maken om de klant te informeren. Die kosten worden dan eenzijdig bij de adviseur gelegd. In hoeverre een adviseur verplicht is tot het doorlopend informeren, is afhankelijk van de afspraken die de adviseur met de klant of de verzekeraar heeft gemaakt. Welke afspraken in deze situatie op dit punt exact zijn gemaakt, blijkt niet uit de uitspraak. Mogelijk heeft de Geschillencommissie hierdoor het standpunt ingenomen dat afsluitprovisie een beloning is voor het afsluiten van de verzekering, dit in overeenstemming met de definitie van dit begrip in de toezichtwetgeving.