De staatssecretaris van Financiën heeft gereageerd op negen vragen van voormalig Kamerlid Bashir. In zijn reactie bevestigt de staatssecretaris dat “de aftrekbare kosten voor een eigen woning niet meer tegen het tarief van de vierde schijf (52%) worden verzilverd, maar geleidelijk (met een jaarlijkse daling van 0,5%-punt) tegen een steeds iets lager tarief. In 2017 gaat het om een tarief van 50%. De daling loopt door tot 38% in 2041.” Geleidelijk zullen door de hogere tariefcorrectie meer huiseigenaren per saldo belasting gaan betalen over de eigen woning. Door de in 2013 ingevoerde annuïtaire aflossingseis zal dit aantal ook oplopen.
De staatssecretaris geeft ook aan dat de zogenoemde Wet Hillen (aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld) los staat van de tariefmaatregel.
Verder bevestigt de staatssecretaris dat bij een (gedeeltelijke) toerekening van de belastbare inkomsten uit eigen woning aan een fiscale partner de wettelijke tariefcorrectie niet plaatsvindt als die partner niet met een deel van zijn belastbare inkomen uit werk en woning in de vierde schijf valt. Maar dan vindt aftrek al tegen een lager tarief (maximaal derde schijf) plaats. Dit past ook binnen de bedoeling van de maatregel (aftrekbare kosten eigen woning tegen een lager tarief dan dat van de vierde schijf te verzilveren). En de belastingplichtige met of zonder fiscale partner die zijn aftrek wel in de vierde schijf realiseert, wordt door de tariefmaatregel geraakt. Dit is de doelstelling van de maatregel.
De belastingplichtige heeft geen keuze en is verplicht de eigenwoningschuld (die als zodanig kwalificeert) en de daarmee verband houdende aftrekbare kosten eigen woning als zodanig op te voeren in zijn aangifte.
Tot slot merkt de staatssecretaris er op dat de wetgever er bewust voor gekozen heeft om niet het saldo van de belastbare inkomsten uit eigen woning, maar alleen de aftrekbare kosten tegen een lager tarief in aanmerking te nemen.
(Brief staatssecretaris van Financiën, 8 mei 2017, nr. 2017-0000077012)
(juni 2017)