Ondanks verzoek tot verlaging van het verzekerde kapitaal, toch recht op uitkering oorspronkelijk verzekerde bedrag

In deze zaak bij het KiFiD speelt de vraag of ex-partner bij het overlijden van de verzekeringnemer een bedrag op de polis ter waarde van € 90.756 toekomt of 110% van de waarde van de verzekering á € 17.630 vanwege het premievrij maken van de verzekering.

De man heeft een beleggingsverzekering afgesloten bij een verzekeraar. In 1998 is de vrouw van de man( inmiddels ex-partner van de man) mede-verzekeringnemer en mede-verzekerde geworden. Bij overlijden van de man vóór de einddatum keert de verzekeraar volgens de polis een bedrag van € 90.756 uit aan de vrouw. Op de polis is tevens opgenomen dat de man namens de vrouw wijzigingen in de verzekering kon aanbrengen op grond van een volmacht. Daarbij was overeengekomen dat de correspondentie alleen tussen de verzekeraar en de man verliep.

In 2014 beëindigen de man en de vrouw hun samenlevingsovereenkomst waarop de man aan de verzekeraar laat weten dat het de bedoeling is dat de vrouw van de polis wordt verwijderd en dat de polis premievrij wordt gemaakt. De man ondertekent vervolgens een verzoek tot premievrijmaking op 26 juni 2015. Hierdoor zijn vanaf 1 februari 2016 geen premies mee verschuldigd. Op 2 juli geeft de verzekeraar het laatste polisblad af. Daarop staat de vrouw vermeldt als begunstigde, mocht de man overlijden, van een kapitaal van € 90.756. Op 29 oktober 2015 overlijdt de man en de verzekeraar keert vervolgens een bedrag van € 17.630 uit aan de vrouw. Via het KiFiD wil de vrouw aanspraak maken op een uitkering van € 90.756.

De vrouw geeft aan dat op het polisblad nog een bedrag van € 90.756 staat vermeld terwijl de verzekeraar stelt dat de man het verzoek tot premievrijmaking heeft ondertekend en dat de wijziging per ongeluk nog niet op het polisblad was verwerkt.

De Commissie van het KiFiD beslist dat de verzekeraar het verschil tussen het al uitgekeerde bedrag van € 17.630 en het bedrag van € 90.756 aan de vrouw moet uitkeren inclusief de kosten die de vrouw heeft moeten maken. Naar het oordeel van de Commissie heeft de verzekeraar wellicht intern de wijzigingen verwerkt maar heeft dit vervolgens niet via het polisblad naar de man en de vrouw gecommuniceerd. Daarbij komt dat de man de jaarpremie heeft voldaan voor het verzekeringsjaar 1 februari 2015 tot 1 februari 2016. Er is dus betaald voor de hogere overlijdensdekking tot 1 februari 2016.
(Geschillencommissie Kifid, 18 januari 2018, GC2018-050)

(februari 2018)