Dit stroomschema is bedoeld om na te gaan of het verhogen van een gegarandeerd bedrag of de inleg in een SEW, KEW of BEW nog mogelijk is. De overeenkomst moet die mogelijkheid dan al hebben vóór de relevante datum van 1 januari 2013 of 1 april 2013. 1) In de gevallen waarin op grond van andere specifieke bepalingen nog een KEW in 2013 afgesloten kan worden, kan uiterlijk tot het voor die gevallen relevante tijdstip ‘verhogingsbepalingen’ overeengekomen worden. Bijvoorbeeld als gebruik wordt gemaakt van de verhuisregeling. 2)
1) Wil de klant gebruik maken van een mogelijkheid om zonder nadere acceptatievoorwaarden de inleg of het gegarandeerde bedrag van zijn huidige product te verhogen?
a) Ja, ga naar vraag 2
b) Nee, ga naar vraag 3
2) Wil de klant:
a) gebruik maken van een recht op verhoging dat vóór 31 december 2012 met de uitvoerder is afgesproken? ga naar antwoord 1
b) gebruik maken van een recht op verhoging dat tussen 1 januari 2013 en 1 april 2013 is overeengekomen? ga naar antwoord 2
3) Wil de klant:
a) in de huidige verzekering de dekking bij overlijden verlagen om meer vermogen op te bouwen?
ga naar vraag 4
b) overstappen naar een ander product? ga naar vraag 5
4) Wil de klant:
a) de dekking van een beleggingsverzekering buiten een compensatieregeling verlagen?
ga naar antwoord 3
b) de dekking van een beleggingsverzekering verlagen in het kader van een collectieve compensatieregeling? ga naar antwoord 4
c) de dekking wijzigen in verband met echtscheiding? ga naar antwoord 5
5) Wil de klant:
a) van een gegarandeerde uitkering naar een gegarandeerde uitkering? ga naar antwoord 6
b) van een niet-gegarandeerde uitkering naar een gegarandeerde uitkering? ga naar antwoord 7
c) van een gegarandeerde uitkering naar een niet-gegarandeerde uitkering? ga naar antwoord 8
d) van een niet-gegarandeerde uitkering naar een niet-gegarandeerde uitkering? ga naar antwoord 9
Antwoord 1
Verhoging is binnen een bestaand product alleen toegestaan op basis van een optieclausule die voor de wetswijziging (meestal 31 december of 1 april) met de uitvoerder was afgesproken of een productkenmerk dat er voor die datum al was. Zie hiervoor het artikel ‘Verhogen dekking- of premie bestaande kapitaalverzekering eigen woning’ van 11 mei 2013 onder ‘Verhogen vanwege productkenmerken’.
Antwoord 2
Als daar vóór 1 april 2013 om is verzocht om kan gebruik worden gemaakt van de mogelijkheid om te verhogen tot het bedrag van de eigenwoningschuld per 31 december 2013. Vóór 1 april 2013 kon ook een optieclausule overeen gekomen worden. Deze is dan wel begrensd tot het bedrag van de eigenwoningschuld op 31 december 2012. Zie hiervoor het artikel ‘Verhogen dekking- of premie bestaande kapitaalverzekering eigen woning’ van 11 mei 2013 onder ‘Verhogen vanwege productkenmerken’.
Antwoord 3
Je kunt de overlijdensrisicodekking niet zonder meer verlagen bij een gelijkblijvende premie. De totaalpremie moet worden verlaagd met de verlaging van de risicopremie. Zie hiervoor het artikel ‘Verhogen dekking- of premie bestaande kapitaalverzekering eigen woning’ van 11 mei 2013 onder ‘Uitkering bij overlijden’.
Antwoord 4
Als de verzekering in het kader van de ‘collectieve compensatieregeling’ wordt omgezet in een nieuwe productvorm met een andere productstructuur, kun je de overlijdensrisicodekking verlagen tot wat minimaal een ‘normale en gebruikelijke’ dekking bij overlijden is. De totaalpremie mag dan gelijk blijven waardoor meer vermogen wordt opgebouwd. Het is niet duidelijk of dit ook binnen een bestaand product is toegestaan. Zie hiervoor het artikel ‘Verhogen dekking- of premie bestaande kapitaalverzekering eigen woning’ van 11 mei 2013 onder ‘Uitzondering voor compensatieregeling’.
Antwoord 5
In de situatie van echtscheiding is goedgekeurd dat de eerbiedigende werking behouden kan blijven als de totaalpremie gelijk blijft en de aanpassing naar één verzekerde de enige wijziging is. Zie hiervoor het artikel ‘Verhogen dekking- of premie bestaande kapitaalverzekering eigen woning’ van 11 mei 2013 onder ‘Echtscheiding’.
Antwoord 6
Zowel de gegarandeerde uitkering bij leven als de verzekerde uitkering bij overlijden mogen bij de omzetting niet worden verhoogd. Zie hiervoor het artikel ‘Voortzetten van een kapitaalverzekering eigen woning (vervolgartikel)’ van 20 mei 2013 onder ‘Van een gegarandeerde uitkering naar een gegarandeerde uitkering’.
Antwoord 7
Als de klant vanuit een product met een niet-gegarandeerde uitkering naar een product met een gegarandeerde uitkering gaat, dan vormt de inleg de toetssteen. Hierbij moet de dekking binnen het nieuwe product minimaal een ‘normale en gebruikelijke’ dekking bij overlijden zijn als de totaalpremie gelijk blijft. Zie hiervoor het artikel ‘Voortzetten van een kapitaalverzekering eigen woning (vervolgartikel)’ van 20 mei 2013 onder ‘Van een niet-gegarandeerde uitkering naar een gegarandeerde uitkering en andersom’.
Antwoord 8
Als de klant vanuit een product met een gegarandeerde uitkering naar een product met een niet-gegarandeerde uitkering gaat, dan vormt de inleg de toetssteen. Hierbij moet de dekking binnen het nieuwe product minimaal een ‘normale en gebruikelijke’ dekking bij overlijden zijn als de totaalpremie gelijk blijft. Daarnaast kan ook getoetst worden met een prognoseberekening. Zie hiervoor het artikel ‘Voortzetten van een kapitaalverzekering eigen woning (vervolgartikel)’ van 20 mei 2013 onder ‘Van een niet-gegarandeerde uitkering naar een gegarandeerde uitkering en andersom’.
Antwoord 9
Bij omzetting van een product zonder gegarandeerde uitkering naar een gelijksoortig product is de premie de toeststeen. Een aandachtpunt is hierbij het verlagen van de overlijdensrisicodekking. Zie hiervoor het artikel ‘Voortzetten van een kapitaalverzekering eigen woning (vervolgartikel)’ van 20 mei 2013 onder ‘Van een niet-gegarandeerde uitkering naar een niet- gegarandeerde uitkering’.
1) Kennisgroep Verzekeringsproducten, Vragen en Antwoorden van 26 april 2013.
2) Artikel 10bis.2, tweede lid, Wet inkomstenbelasting 2001.