FA Nieuwsbrief december 2017

Jaargang 6 nummer 7

In deze Financieel Actief Nieuwsbrief:

Pensioen

Actuele pensioenontwikkelingen | Artikel
Nieuw staffelbesluit | Kort bericht
Wetsvoorstel Waardeoverdracht klein pensioen aangenomen door Tweede Kamer | Kort bericht
Toch recht op partnerpensioen ondanks niet aanmelden van partner | Kort bericht
Afkoop individuele pensioenverzekering door curator voorkomen | Kort bericht

Pensioen en Lijfrente

AOW-leeftijd in 2023 niet omhoog | Kort bericht

Kapitaalverzekering

Vragen en antwoorden kapitaalverzekeringen: tijdklemmen en andere wijzigingen 2017 | Artikel

Eigen woning

Tijdelijke schenkingsvrijstelling eigen woning was onverwacht populair | Kort bericht

Algemeen

Ontwikkelingen rondom Belastingplan 2018 | Artikel

Wetgeving in parlement

Op de hoogte blijven van de laatste parlementaire ontwikkelingen? Kijk dan bij het Overzicht (financiële) wetgeving in parlement en recent aangenomen wetgeving.

Hoewel bij deze uitgave de uiterste zorg is nagestreefd, aanvaarden auteur(s), redacteur(en) en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele (druk-)fouten en/of onvolkomenheden.

Artikelen

Actuele pensioenontwikkelingen

Martijn en Bernd

In het laatste kwartaal van 2017 hebben een aantal ontwikkelingen plaatsgevonden op pensioengebied. Zo is een hele reeks van Vraag & Antwoorden verschenen vanuit het CAP en heeft de staatssecretaris van Financiën zijn handtekening gezet onder het onlangs verschenen besluit over loonheffingen en pensioenen. Kortom, genoeg materiaal voor een update over de laatste en belangrijkste pensioenontwikkelingen.

Vragen en antwoorden kapitaalverzekeringen tijdklemmen en andere wijzigingen 2017

Kees Vivat

Alle wijzigingen in 2017 voor kapitaalverzekeringen - en die van het vervallen van de tijdklemmen in het bijzonder - nopen de Belastingdienst tot het publiceren van nieuwe vragen en antwoorden. Dat is een goede zaak! Kanttekening is wel dat sommige antwoorden ter discussie gesteld kunnen worden. In dit artikel geef ik een overzicht van de meest in het oog springende antwoorden.

Ontwikkelingen rondom Belastingplan 2018

Kees Vivat

Ten tijde van Prinsjesdag was er nog geen regeerakkoord. Het Belastingplan 2018 was daardoor bescheiden van inhoud. Desondanks zijn er ontwikkelingen te melden. Maar ook het regeerakkoord heeft duidelijke invloed. De geleidelijke afschaffing van de ‘Wet Hillen’ moet nog voor het einde van het jaar door het parlement. De behandeling van die afschaffing en het belastingplan lopen door elkaar. Vandaar dat in dit artikel beide zaken aan bod komen.

Korte berichten

Nieuw staffelbesluit

Per 1 januari 2018 gaat de pensioenrichtleeftijd omhoog van 67 naar 68 jaar. Vooruitlopend daarop zijn in maart en september 2017 voorlopige nieuwe staffels gepubliceerd.
In een nieuw besluit zijn nu de definitieve staffels per 1 januari 2018 gepubliceerd. Deze zijn gelijk aan de staffels die in september zijn gepubliceerd.
(Besluit staatssecretaris van Financiën, 23 november 2017, nr. 2017-187605)

(december 2017)

Wetsvoorstel Waardeoverdracht klein pensioen aangenomen door Tweede Kamer

Op 21 november heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel Waardeoverdracht klein pensioen aangenomen. Hierdoor worden kleine pensioenen (minder dan € 468 per jaar) niet langer afgekocht. Kleine pensioenen gaan automatisch over naar de volgende pensioenuitvoerder. Zeer kleine pensioenen - minder dan € 2 - mogen vervallen.
De Kamer heeft ook twee amendementen aangenomen. Zo wordt geregeld dat een pensioenuitvoerder alsnog het pensioen mag afkopen als deze minimaal vijf pogingen tot automatische waardeoverdracht heeft ondernomen in een periode van minimaal vijf jaar.
Het andere amendement regelt een knip tussen bestaande en nieuwe kleine pensioenen per 1 januari 2018 (in plaats van per 1 januari 2017).
Het is de bedoeling dat het wetsvoorstel op 1 april 2018 in werking treedt. Het automatisch overdragen van nieuwe kleine pensioenen moet ingaan vanaf 1 januari 2019. Voor bestaande kleine pensioenen is dat 1 januari 2020.
Vanaf 1 januari 2019 vervallen de kleine pensioenen van lager dan € 2.
(Wetsvoorstel Wet waardeoverdracht klein pensioen, Kamerstukken 34 765)

(december 2017)

Toch recht op partnerpensioen ondanks niet aanmelden van partner

In de onderhavige zaak bij Rechtbank Gelderland wil de partner van een overleden werknemer aanspraak maken op het partnerpensioen. De pensioenuitvoerder stelt dat geen aanspraak kan worden gemaakt op het partnerpensioen omdat de partner niet als zodanig bij de pensioenuitvoerder bekend stond. Er was volgens de pensioenuitvoerder niet voldaan aan de aanmeldplicht die (indirect) volgde uit het pensioenreglement.
De aanmeldplicht vloeide volgens de pensioenuitvoerder voort uit de algemene informatieverplichting en het partnerbegrip, beide opgenomen in het pensioenreglement. De pensioenuitvoerder voert aan dat in het reglement is opgenomen dat de deelnemer verplicht is alle inlichtingen en gegevens te verstrekken die de pensioenuitvoerder nodig acht voor een goede uitvoering van het reglement. Daarnaast volgt uit het partnerbegrip dat alleen de deelnemer bij leven kan aantonen dat er sprake is van een partner. Dit is niet gebeurt toen de deelnemer in leven was. De rechtbank concludeert dat het reglement geen expliciete aanmeldingsplicht bevat en dat de informatieplicht zodanig ruim is omschreven dat daarin ook geen aanmeldingsplicht kan worden gelezen. Daarbij is het volgens de tekst van het reglement voldoende dat sprake is van een notarieel samenlevingscontract om aan het partnerbegrip te voldoen.
De pensioenuitvoerder voert aansluitend aan dat de deelnemer had moeten begrijpen dat hij zijn partner had moeten aanmelden door de tekst ‘geen partner bekend’ op de jaarlijks verstrekte UPO. De Rechtbank gaat in haar oordeel hier niet in mee met de pensioenuitvoerder. Enkel een officiële toelichting op het pensioenreglement kan een rol spelen bij de uitleg van datzelfde reglement. De Rechtbank oordeelt dat de partner een partnerpensioen toekomt, verschuldigd door de pensioenuitvoerder.
De werkgever kon volgens de Rechtbank geen melding maken van het feit dat de deelnemer een partner had, ook al had de werkgever volgens de pensioenovereenkomst een verplichting om informatie te verstrekken. De werkgever is daarbij niet gehouden om op actieve wijze informatie bij zijn werknemers in te winnen. Het niet aanmelden van de partner bij de pensioenuitvoerder kan volgens de Rechtbank niet worden toegerekend aan de werkgever.
(Rechtbank Gelderland, 6 september 2017, ECLI:NL:RBGEL:2017:5566)

(december 2017)

Afkoop individuele pensioenverzekering door curator voorkomen

Een man is in 2012 failliet gegaan. De curator wilde vanwege het faillissement de pensioenverzekering van de man laten afkopen die de man in 1978 zelf had afgesloten en waarvan de werkgever de premies betaalde. De rechter-commissaris geeft toestemming aan de curator om de verzekering af te kopen waarop de man in hoger beroep gaat bij rechtbank Gelderland. De rechtbank oordeelt dat afkoop maar voor een gedeelte van de verzekering is toegestaan. Voorwaarde is dat de man een uitkering uit de verzekering overhoudt van € 800 per maand vanaf zijn AOW-gerechtigde leeftijd. Beide partijen gaan tegen deze beslissing in cassatie bij de Hoge Raad.
De man is van mening dat de pensioenverzekering als hoogstpersoonlijk recht moet worden aangemerkt waarmee een recht wordt bedoeld dat zo is verknocht met de rechthebbende dat niet kan worden aanvaard dat anderen die aanspraak uitoefenen of daarvan profijt trekken.[1]
In de Faillissementswet is afkoop van een levensverzekering uitgezonderd van de boedel die onder het faillissement valt als de begunstigde of verzekeringnemer daardoor onredelijk wordt benadeeld.[2] De Hoge Raad oordeelt dat de verzekering geen hoogstpersoonlijk recht is omdat de bepaling in de Faillissementswet het mogelijk maakt om rekening te houden met zowel de belangen van de schuldeisers als van degene waarvoor de verzekering is afgesloten.
Een andere belangrijke bepaling in deze zaak vindt men terug in artikel 7:986, lid 4 BW. Daar is opgenomen dat een afkoopverbod van de verzekering aan de curator kan worden tegengeworpen “voor zover de ter zake voldane premies, mede op de grond dat de verzekering bepaalt dat zij niet kan worden afgekocht, voor de heffing van de inkomstenbelasting in aanmerking konden worden genomen voor de bepaling van het belastbaar inkomen uit werk en woning”.
De rechtbank oordeelde op grond van artikel 7:986, lid 4 BW dat het afkoopverbod van de verzekering niet kan worden tegengeworpen omdat de premies door de werkgever, een derde, waren voldaan en dus niet door de man als aftrekpost waren gebruikt. De man beweert echter dat niet van belang is of hij daadwerkelijk de premies heeft afgetrokken maar dat hij ze kon aftrekken.
De Hoge Raad gaat mee in het betoog van de man. “Het gaat erom dat een oudedagsvoorziening wordt opgebouwd die voldoet aan de maatstaven voor fiscale facilitering die in de fiscale regelgeving zijn vastgelegd.” De Hoge Raad vernietigt de beschikking van de rechtbank Gelderland.
(Hoge Raad, 6 oktober 2017, ECLI:NL:HR:2017:2564)

[1] HR 22 november 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE8474, NJ 2003/32.

[2] Artikel 20a, lid 1, sub a FW.

(december 2017)

AOW-leeftijd in 2023 niet omhoog

Op voorstel van minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de ministerraad besloten de AOW-leeftijd in 2023 niet te verhogen. Het voorstel is gebaseerd op basis van nieuwe cijfers over de levensverwachting van het Centraal Bureau voor de Statistiek. De levensverwachting is minder snel gestegen dan in voorgaande jaren. De AOW-leeftijd blijft in 2023 daarom gelijk aan die in 2022: 67 jaar en drie maanden.
Ieder jaar wordt beoordeeld of de AOW-leeftijd moet worden verhoogd op basis van de levensverwachting. Om mensen tijdig hierover te kunnen informeren en tijdig maatregelen te kunnen laten nemen, moet een verhoging vijf jaar van tevoren worden gemeld.
Het is de eerste keer sinds 2013 dat de AOW-leeftijd niet omhoog gaat.
(Nieuwsbericht Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 3 november 2017)

(december 2017)

Tijdelijke schenkingsvrijstelling eigen woning was onverwacht populair

In 2013 en 2014 was de ‘vrijstelling schenkbelasting eigen woning’ tijdelijk uitgebreid. Deze is onverwacht populair gebleken. In de meeste gevallen - naar schatting 74% van de schenkingen - is de regeling benut voor het doen van een aflossing op de hypotheek. De Algemene Rekenkamer acht het aannemelijk dat de regeling een bijdrage levert aan het terugbrengen van de totale hypotheekschuld en het aantal ‘onderwaterhypotheken’.
De Algemene Rekenkamer heeft geconstateerd dat de regeling is benut door mensen met een relatief slechte hypotheekpositie.
De uitbreiding van de schenkingsvrijstelling in 2013/2014 heeft tot aanzienlijk meer gederfde inkomsten geleid dan vooraf ingeschat. Geraamd was een bedrag van € 104 miljoen, terwijl met de uitbreiding € 1.035 miljoen was gemoeid.
De Algemene Rekenkamer verwacht dat de permanente regeling zoals die per 1 januari 2017 is ingegaan, ook een bijdrage zal leveren aan het terugbrengen van de totale hypotheekschuld (en het aantal ‘onderwaterhypotheken’). Zij beveelt aan om de effecten van de permanente regeling ook te onderzoeken en het aantal schenkingen te monitoren.
(Algemene Rekenkamer, 6 december 2017)

(december 2017)

Korte berichtenlabel

Korte berichten