FA Nieuwsbrief mei 2018

Jaargang 6 nummer 12

In deze Financieel Actief Nieuwsbrief:

Lijfrente

Uitkering lijfrente aan echtgenoot? | Artikel

Eigen woning

Raad van State pleit voor eenvoudiger fiscale regels eigen woning | Kort bericht

Fiscale kwalificatie grond bij woonboerderij | Kort bericht

Sparen en beleggen

Duidelijkheid rondom schenkbelasting bij aangaan huwelijk of wijzigen huwelijkse voorwaarden | Kort bericht

Wetgeving in parlement

Op de hoogte blijven van de laatste parlementaire ontwikkelingen? Kijk dan bij het Overzicht (financiële) wetgeving in parlement en recent aangenomen wetgeving.

Hoewel bij deze uitgave de uiterste zorg is nagestreefd, aanvaarden auteur(s), redacteur(en) en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele (druk-)fouten en/of onvolkomenheden

Artikelen
Korte berichten

Raad van State pleit voor eenvoudiger fiscale regels eigen woning

In haar jaarverslag over 2017 merkt de Raad van State (RvS) op dat door stapeling van maatregelen de eigenwoningregeling (waaronder de hypotheekrenteaftrek) ‘enorm gecompliceerd’ is geworden. En een complex stelsel pakt in dit geval nadelig voor de burger uit. Zo moet bij verhuizing, verblijf in het buitenland of verbreking van relatie een deskundige worden ingeschakeld. Voor het maatschappelijk draagvlak is het van groot belang dat de fiscale eigenwoningregels ‘voorspelbaar en zo eenvoudig mogelijk zijn’.
(Raad van State, Jaarverslag 2017, april 2018)

Noot:

De RvS geeft de wetgever in haar jaarverslag op het eigenwoningdossier een aardige tik op de vingers. Het is in de praktijk al lang duidelijk dat de eigenwoningregeling voor veel burgers lastig te doorgronden is. Opmerkelijk is wel dat de aanleiding nu is de afschaffing van de zogenoemde Wet Hillen. De complexiteit is al ingezet met de invoering van de Wet IB 2001 en met name versterkt in 2013 met de verplichte - ten minste annuïtaire - aflossing.
De RvS spreekt zich niet uit over de wijze waarop de eigenwoningregeling vereenvoudigd zou kunnen worden.

(mei 2018)

Fiscale kwalificatie grond bij woonboerderij

Twee partners kopen samen een monumentale woonboerderij met schuur, bijgebouwen, erf, tuin en grasland. Er is sprake van diverse kadastrale percelen. Een deel (0,45 hectare) is bestempeld als erf en de rest (1,76 hectare) is ‘overige grond’.  In discussie tussen de partners en de inspecteur is of de overige grond aanhorig is bij de boerderij (en te beschouwen is als tuin) of niet (en ‘cultuurgrond’ is).
De overige grond was eerder in gebruik voor verbouw van mais en voor de opslag van bieten en aardappelen. Ten tijde van de aankoop werd de grond niet gebruikt.
De inspecteur heeft ruim een jaar na de aankoop naheffingsaanslagen aangekondigd en aangegeven dat de losse schuren met ondergrond en de cultuurgrond van 1.76 hectare, niet zijn aan te merken als aanhorigheid bij de woning. Hierover is naar zijn mening het normale tarief van 6% overdrachtsbelasting verschuldigd. Vervolgens heeft de inspecteur aan de beide partners naheffingsaanslagen opgelegd.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de loods en de schuur dienstbaar zijn aan de woning. Beide naheffingsaanslagen zijn daarom verminderd.
Voor Hof Arnhem/Leeuwarden is nog in geschil of overige grond kan worden aangemerkt als aanhorigheid bij de woonboerderij en de verkrijging ervan om die reden moet worden belast naar het verlaagde tarief van 2%.
Het hof oordeelt dat van een aanhorigheid sprake is als “een onroerende zaak ten tijde van de verkrijging naar objectieve maatstaven behoort bij de woning, daarbij in gebruik is en daaraan dienstbaar is. Niet relevant is of de verkrijger subjectief het inzicht of de bedoeling heeft dat die zaak, in casu de gronden, daaraan voldoet of zal voldoen, bijvoorbeeld door het oogmerk na de verkrijging een minicamping op de grond te gaan exploiteren of een tuin te gaan aanleggen.” De gronden behoorden ten tijde van de verkrijging niet tot het direct rond de woonboerderij gelegen erf met opstallen. Bovendien waren deze voorheen in agrarisch gebruik geweest. De inspecteur wordt op dit punt in het gelijk gesteld.
Enkele dagen vóór de zitting blijkt uit de pleitnota van de partners dat ook de waarde van de gronden in geschil is. Aangezien er geen proces-verbaal is van de zitting bij de rechtbank en geen van partijen de waarde van de gronden aannemelijk heeft gemaakt, heeft het Hof de waarde in goede justitie bepaald.
(Hof Arnhem-Leeuwarden, 23 januari 2018, zaaknummers 16/01393 en 16/01394, ECLI:NL:GHARL:2018:656)

(mei 2018)
 

Duidelijkheid rondom schenkbelasting bij aangaan huwelijk of wijzigen huwelijkse voorwaarden

Met ingang van 1 januari 2018 zijn de regels rondom de wettelijke gemeenschap van goederen (titel 7 van Boek 1 BW) gewijzigd. Vanaf die datum geldt een nieuwe wettelijke gemeenschap, die beperkter van omvang is dan voorheen. Onderdeel van de wijziging is dat het voorhuwelijkse vermogen tot het privévermogen van de betreffende echtgenoot blijft behoren. Ook giften en erfrechtelijke makingen waarvoor de schenker of erflater niet expliciet heeft bepaald dat ze in de gemeenschap vallen blijven tot het privévermogen behoren. Maar vermogen dat vóór het huwelijk al gezamenlijk eigendom was, behoort wél tot de wettelijke gemeenschap.
In een besluit geeft de staatssecretaris nu voor een aantal veel voorkomende gevallen aan dat voor de toepassing van de Successiewet geen sprake is van een schenking.
Kort samengevat benoemt de staatssecretaris de volgende situaties:

  • het aangaan van het huwelijk zonder opstellen van huwelijkse voorwaarden;
  • tijdens het huwelijk hun huwelijkse voorwaarden wijzigen in een wettelijke gemeenschap van goederen;
  • voorafgaand aan of tijdens het huwelijk huwelijkse voorwaarden opstellen waarbij een algehele gemeenschap van goederen wordt aangegaan, waarin echtgenoten voor gelijke delen gerechtigd zijn (het wettelijke regime zoals dat tot en met 31 december 2017 gold).

Daarnaast keurt de staatssecretaris goed dat:

  • een huwelijk aangaan onder huwelijkse voorwaarden waarbij iedere gemeenschap is uitgesloten en waarbij een wederkerig verplicht finaal verrekenbeding is overeen gekomen (dat hen ertoe verplicht om bij echtscheiding en overlijden of alleen bij overlijden hun vermogens te verrekenen alsof zij op basis van een gelijke gerechtigdheid gehuwd zijn in wettelijke of algehele gemeenschap van goederen) voor de toepassing van de Successiewet niet leidt tot een schenking;
  • voor de toepassing van de Successiewet geen sprake is van een schenking als echtgenoten de schuld, die de ene echtgenoot reeds vóór het ontstaan van de wettelijke gemeenschap van goederen aan de andere echtgenoot had, buiten de wettelijke gemeenschap van goederen houden. Hiervoor gelden voorwaarden.

Ook als één van beide echtgenoten direct voorafgaand aan het aangaan van of wijzigen in een algehele gemeenschap van goederen meer vermogen bezat dan de andere echtgenoot leidt een andere verdeelsleutel dan 50-50 niet tot een schenking voor de toepassing van de Successiewet. Voorwaarde is dat de echtgenoot met het grotere vermogen gerechtigd blijft tot ten minste 50% van het tot de algehele gemeenschap van goederen behorende vermogen en ten hoogste tot de gerechtigdheid die hij al had. Als echtgenoten een huwelijk aangaan onder huwelijkse voorwaarden waarbij iedere gemeenschap is uitgesloten en waarbij zij op hetzelfde moment of tijdens het huwelijk alsnog een wederkerig verplicht finaal verrekenbeding overeenkomen (dat hen ertoe verplicht om bij echtscheiding en overlijden of alleen bij overlijden hun vermogens te verrekenen alsof zij in algehele gemeenschap van goederen zijn gehuwd), geldt de goedkeuring ook.
Het besluit is op 31 maart 2018 met terugwerkende kracht tot 1 januari 2018 in werking getreden.
(Besluit staatssecretaris van Financiën van 29 maart 2018, nr. 2018-45958, wijziging van het besluit van 5 juli 2010, nr. DGB2010/872M)

Noot:

Dit besluit is het gevolg van het schrappen van een deel van de voorstellen in het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2018. Die voorstellen beoogden hetgeen nu in het besluit is vastgelegd. Alleen voorzag het Kamerlid Omtzigt onbedoelde gevolgen van het wetsvoorstel, waardoor een besluit noodzakelijk werd. Wij hebben hierover eerder bericht in het artikel ‘Ontwikkelingen rondom Belastingplan 2018’.

(mei 2018)

Korte berichtenlabel

Korte berichten