Door de Tweede Kamer is een groot aantal vragen gesteld aan Minister Koolmees. Deze vragen heeft hij beantwoord op 1 juli 2021.
Veel vragen gaan over de planning van het wetsvoorstel. De minister geeft aan dat het conceptwetsvoorstel eind 2020 in consultatie is gegaan. Na verwerking van de consultatiereacties, de toezichtstoetsen en adviezen (onder meer de Raad van State) verwacht Koolmees dat het wetsvoorstel begin 2022 aan de Tweede Kamer voor behandeling kan worden aangeboden. Streven van de minister is om het wetsvoorstel uiterlijk per 1 januari 2023 in werking te laten treden. Daarbij zal worden voorzien in de mogelijkheid om met verschillende data voor inwerkingtreding te werken.
De transitie van het oude naar het nieuwe stelsel kost tijd en daarom wil de minister vasthouden aan een periode van vier jaar voor het overgangsrecht. Uiteraard is het wel mogelijk om eerder over te stappen.
Ook zijn er veel vragen over het nabestaandenpensioen. Minister Koolmees geeft aan dat er kwalitatief onderzoek wordt gedaan naar de wenselijkheid van meer maatwerk in de nabestaandenpensioenuitkering. Ook geeft aan dat geen versobering of extra premiedruk voor het nabestaandenpensioen is beoogd.
Veel aandacht is er ook voor de zelfstandigen. Zelfstandigenorganisaties worden betrokken bij de inventarisatie van gewenste aanvullende mogelijkheden voor zelfstandigen in de tweede pijler. In dit kader is de minister overigens niet van plan om de verruiming van de derde pijler al eerder - in 2022 - mogelijk te maken. Dit aspect blijft in de pas lopen met de rest van het wetsvoorstel.
Door de vertraging van de invoering van het wetsvoorstel zal de wachttijd voor uitzendkrachten pas op een later moment worden aangepast. De minister ziet geen wettelijke mogelijkheden om het invoeringstraject specifiek voor deze doelgroep te verkorten. Wel kunnen de sociale partners in de uitzendsector ervoor kiezen om een kortere wachttijd te hanteren dan het wettelijk maximum.
Bij de beantwoording van de vragen heeft minister Koolmees ook een samenvatting meegezonden van de reacties op de internetconsultatie van de Wet toekomst pensioenen (zie bijlage).
(Beantwoording schriftelijk overleg stand van zaken uitwerking pensioenakkoord, 1 juli 2021)
(september 2021)