Belanghebbende is voor de pensioenregeling met haar werknemers overeengekomen dat werknemers 1/3 deel van de verschuldigde pensioenpremie dragen, en de werkgever 2/3 deel. Belanghebbende voerde in 2006 zelf haar salarisadministratie. In plaats van 1/3 deel, heeft belanghebbende in dat jaar 2/3 deel van de pensioenpremie op het brutoloon van haar werknemers ingehouden. Ultimo 2006 heeft belanghebbende het teveel ingehouden deel van de pensioenpremies (na betaling van de verschuldigde premie aan de pensioenverzekeraar) op haar balans gecrediteerd. Vast staat dat de werknemers het juiste loon zouden hebben gehad als ze erom zouden hebben gevraagd in 2006.
De (toenmalige) adviseur van belanghebbende heeft in 2008 de inspecteur geïnformeerd over de vorenstaande feiten. Belanghebbende heeft daarbij voorgesteld dit te herstellen door de pensioenpremie in de laatste drie maanden van 2008 te verrekenen met de nog in te houden en af te dragen pensioenpremie over het jaar 2008. De inspecteur gaat niet akkoord met het voorstel en heft na over 2006.
Aangezien vast staat dat de werknemers het juiste loon zouden hebben gehad als ze erom zouden hebben gevraagd in 2006, was het te weinig betaalde loon in 2006 vorderbaar en inbaar. Ook oordeelt de rechtbank dat geen sprake is van negatief loon. Daarvoor is het noodzakelijk dat er iets door de werknemer aan de werkgever terugbetaald moet zijn.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
(Rechtbank Breda 7 september 2012, nr. AWB 12/1427)
Gratis nieuwsbrief
Abonneer u gratis op de digitale nieuwsbrief met de aankondingen van onze nieuwe artikelen.