Op 8 juli 2015 is de tijdelijke regeling pensioenknip in aangepaste vorm in werking getreden. De pensioenknip kan gebruikt worden door (gewezen) deelnemers met een premie- of kapitaalovereenkomst. Toepassing van de pensioenknip is alleen mogelijk als de pensioendatum vóór 1 januari 2017 ligt. De pensioenknip is weer mogelijk gemaakt vanwege de lage rentestand. Pensioenkapitaal dat op de pensioendatum wordt aangewend, moet volledig worden gebruikt voor het aankopen van levenslange uitkeringen van ouderdomspensioen en eventueel partnerpensioen. De uitkeringen worden aangekocht tegen de op dat moment geldende tarieven. Belangrijk onderdeel van de tarieven is de rente. Momenteel is de rente historisch laag, wat leidt tot lage uitkeringen.
Bij een pensioenknip wordt het beschikbare pensioenkapitaal op de pensioendatum gesplitst. Een deel van het kapitaal wordt gebruikt voor het aankopen van tijdelijke uitkeringen. Het resterende kapitaal wordt na afloop van de tijdelijke uitkeringen gebruikt voor het aankopen van levenslange uitkeringen. Bij het knippen wordt eerst vastgesteld hoe hoog de pensioentermijnen zouden zijn als het volledige pensioenkapitaal gebruikt zou worden voor levenslange pensioenen. Deze pensioenen worden vervolgens niet levenslang, maar tijdelijk verzekerd. Daar is een deel van het pensioenkapitaal voor nodig. De tijdelijke uitkeringen moeten ingaan voor 1 januari 2017 en uiterlijk 1 juli 2017 eindigen. Als het pensioenkapitaal bestemd is voor het aankopen van een ouderdoms- en partnerpensioen, dan wordt naast een tijdelijk ouderdomspensioen ook een tijdelijke dekking van partnerpensioen verzekerd.
Het andere deel van het kapitaal wordt uitgesteld en komt beschikbaar na afloop van de tijdelijke periode. Met het dan beschikbare kapitaal moeten levenslange uitkeringen van ouderdomspensioen en eventueel partnerpensioen worden aangekocht. De levenslange uitkeringen moeten aansluiten op de tijdelijke pensioenuitkeringen. Deze pensioenen worden aangekocht tegen de dan geldende tarieven.
Het beschikbare pensioenkapitaal moet tenminste € 10.000,- bedragen. Pensioenuitvoerders zijn verplicht om op verzoek mee te werken aan een pensioenknip.
(Bron: Regeling van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 2 juli 2015, nr. 2015-0000165312, tot wijziging van de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling in verband met de pensioenknip, Stcrt. 2015-19142)
Noot:
De pensioenknip biedt een kans op een hoger pensioen. De pensioengerechtigde loopt ook het risico dat hij uiteindelijk een lager pensioen heeft. Dat maakt de pensioenknip adviesgevoelig.
De pensioenknip was eerder ook al mogelijk bij een pensioendatum vóór 1 januari 2014. De duur van de tijdelijke pensioenuitkeringen was toen maximaal vijf jaar in plaats van twee jaar. Bij de vorige pensioenknip (van 1 januari 2009 tot 1 januari 2014) ging de rente juist omlaag en ontvingen de deelnemers uiteindelijk minder pensioen. De rente is een belangrijk onderdeel van de tarieven. De rentestand lag in 2009 met zo’n 4% op een veel hoger niveau dan nu. Er blijft echter een risico bestaan dat de rente verder zal dalen of lange tijd laag zal blijven.
Een ander onderdeel van de tarieven is bijvoorbeeld de overlevingstafel. Als een nieuwe overlevingstafel wordt geïntroduceerd waarin mensen ouder worden, maakt dat de aankooptarieven van ouderdomspensioen duurder. Na afloop van de tijdelijke uitkeringen heeft de gepensioneerde echter geen recht op te shoppen met het resterende kapitaal.
Behalve het conversierisico brengt de pensioenknip ook extra advies- en aankoopkosten met zich mee. De pensioentermijnen worden op twee in plaats van op één moment aangekocht.
Het tarief voor tijdelijke uitkeringen is duurder dan het tarief voor levenslange uitkeringen.
Als het resterende kapitaal wordt belegd, blijft de gepensioneerde een beleggingsrisico lopen. Bij beleggen volgens het life cycle principe, neemt het beleggingsrisico af naarmate de pensioendatum nadert. In de laatste 3 jaar voor de pensioendatum bestaat de beleggingsmix vrijwel geheel uit obligaties (aankoopgericht beleggen). Renteschommelingen in de laatste jaren voor aankoop van het pensioen zullen het aan te kopen pensioen dan minder hard raken. Andersom geldt dan dat beleggen volgens het life cycle principe niet geschikt is voor het speculeren op een rentestijging.
Momenteel is het wetsvoorstel Wet Variabele pensioenuitkering in voorbereiding. Dit wetsvoorstel zou een meer structurele oplossing kunnen bieden voor de lage rentestand. Het wetsvoorstel biedt de mogelijkheid om te kiezen voor een risicodragend pensioen. Als de deelnemer hiervoor kiest, varieert zijn pensioen na de pensioendatum mee met het beleggingsrisico, de ontwikkeling van de levensverwachting en het gerealiseerde resultaat op sterfte. De beoogde datum van inwerkingtreding van dit wetsvoorstel is 1 juli 2016. Het is onduidelijk of de nieuwe wet overgangsrecht voor gebruikers van de pensioenknip zal omvatten.