Minister Van Hijum van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over een negental onderwerpen.
1. Verkenning aanscherping kaders beleggingsbeleid pensioenfondsen
Na overleg met De Nederlandsche Bank (DNB) concludeert de minister dat het toezichtkader om een koopkrachtig pensioen te realiseren, niet hoeft te worden aangepast.
2. Onderzoek hoorrecht
Het hoorrecht vormt een van de zes extra waarborgen in het proces van de pensioentransitie. Op verzoek van de Tweede Kamer is onderzocht of het hoorrecht voldoet aan de wensen van de deelnemers en of het hoorrecht ook juridisch voldoet. Gepensioneerden en gewezen deelnemers hebben beperkt gebruik gemaakt van het hoorrecht. Het recht is slechts in beperkte mate bekend. Desalniettemin concludeert de minister dat de positie van de genoemd groepen voldoende gewaarborgd is. Verder zijn er geen aanwijzingen dat het hoorrecht juridisch niet zou voldoen.
3. Appreciatie op het pensioenonderdeel van het pamflet ‘Een offensief voor bestaanszekerheid’ van Nieuw Sociaal Contract
Dit betreft een verzameling aan onderwerpen. De minister merkt op dat de modellen gebruikt voor pensioencommunicatie bij invaren bij nader onderzoek door DNB licht zijn aangepast.
Verder vindt de minister het zeker mogelijk en verantwoord om per 1 januari 2025 al in te varen.
4. Reactie op brief Seniorencoalitie
De Tweede Kamer heeft de minister gevraagd om te reageren op de brief van de Seniorencoalitie van 14 oktober 2024. Kernvraag is of de Wet toekomst pensioenen (Wtp) voldoende ruimte biedt voor een koopkrachtig pensioen. De minister geeft aan dat Netspar kijkt wat er geleerd kan worden van de recente inflatieschok en hoe de transitie door nieuwe schokken kan worden bemoeilijkt. Ook zal de zogenoemde doelstellingenmonitor nog van start gaan.
5. Stand van zaken premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid bij verzekeraars
Het is de bedoeling dat het overgangsrecht voor premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid wordt verruimd. Internetconsultatie van het wetsvoorstel heeft al plaatsgevonden en naar verwachting wordt het wetsvoorstel in het voorjaar van 2025 aangeboden aan de Tweede Kamer. Deelnemers die in dienst zijn bij de werkgever en op het moment van overgang naar het nieuwe stelsel ziek zijn en op een later moment alsnog arbeidsongeschikt worden verklaard, kunnen door de aanpassing onder het overgangsrecht vallen.
6. Stand van zaken derde nota van wijziging bij Wetsvoorstel pensioenverdeling bij scheiding (WPS)
De beoogde derde nota van wijziging bij deze wet zal eerst in consultatie worden gebracht en vervolgens naar de Raad van State worden gezonden voor advisering. De beoogde inwerkingtredingsdatum van het wetsvoorstel pensioenverdeling bij scheiding blijft 1 januari 2028.
7. Stand van zaken onderzoeksmotie default voortzetten vrijwillige voortzetting nabestaandenpensioen van het lid Oomen-Ruijten c.s. inclusief uitbreiding toezegging aan het lid Flach
Het nabestaandenpensioen is in de Wtp gestandaardiseerd. De gedachte daarbij is om de financiële risico’s die deelnemers en hun nabestaanden ten aanzien van nabestaandenpensioen lopen, te verkleinen.
Op dit moment is de verkenning om de voor- en nadelen van een zogenoemde default in kaart te brengen nog gaande. Het gaat dan om de mogelijkheid de vrijwillige voortzetting van het partnerpensioen als default op te nemen.
8. Stand van zaken onderzoeksmotie overgangsrecht partnerpensioen
Voor het opgebouwde partnerpensioen is in de Wtp overgangsrecht opgenomen zodat een partner die voor het invaren begunstigde is voor het opgebouwde partnerpensioen geen rechten kwijtraakt door de transitie. Het overgangsrecht ziet op het behouden opgebouwde partnerpensioen zowel vóór pensioendatum als na pensioendatum. De onderzoeksmotie van het Kamerlid Smals ziet op het stroomlijnen van grote en kleine opgebouwde partnerpensioenaanspraken en het voorkomen van mogelijk hoge uitvoeringskosten. De minister geeft nu aan dat de motie naar alle waarschijnlijkheid eind 2025 wordt opgepakt.
9. Stand van zaken overige moties en toezeggingen
De minister gaat in op diverse moties, allereerst de motie die ziet op het onderzoek naar governance in het nieuwe pensioenstelsel nadat de transitie is doorlopen. Dit onderzoek start in de loop van 2026.
Verder zal de Tweede Kamer eind dit jaar worden geïnformeerd over de uitkomsten van het externe onderzoek naar de opbouw pensioen als criterium bij aanbestedingen.
Als laatste gaat de minister in op de toezegging van de evaluatie van de Algemene nabestaandenwet (Anw) vóór 2028. Daarbij wordt de groei van de groep werknemers zonder pensioenopbouw meegenomen en de samenhang daarbij met de Wet toekomst pensioenen. Dit onderdeel wordt in 2026 opgepakt.
(Brief minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 8 november 2024, kenmerk 2024-0000901716)
(december 2024)