Rentebestanddeel KEW terecht in de heffing betrokken

Een man woont sinds 2008 in een eigen woning. In 2016 koopt hij een nieuwe eigen woning en verkoopt hij zijn oude woning. De notariële leveringen van de oude en de nieuwe woning vinden op dezelfde dag plaats. Vlak na de levering van de oude woning is de Kapitaalverzekering Eigen Woning (KEW) tot uitkering gekomen. Het rentebestanddeel bedraagt ruim € 2.000. De gehele waarde die tot uitkering komt, is aangewend voor de aflossing van de eigenwoningschuld.

De inspecteur legt over 2016 een aanslag inkomstenbelasting op inclusief het rentebestanddeel van de KEW. Bij uitspraak op bezwaar wordt de aanslag gehandhaafd.

De rechtbank overweegt dat onder voorwaarden een vrijstelling voor het rentebestanddeel van de KEW geldt. Tot 1 april 2017 was onder meer een zogenoemde tijdklem van toepassing. Voor de lage vrijstelling moest ten minste 15 jaar jaarlijks premie worden betaald. Niet in discussie is dat niet aan de tijdklemeis is voldaan. De man stelt dat heffing over het rentebestanddeel achterwege moet blijven op basis van beginselen van behoorlijk bestuur.

De rechtbank stelt dat de wettelijke bepalingen over het rentebestanddeel dwingendrechtelijke bepalingen zijn. De inspecteur heeft daarom geen beleidsvrijheid bij de toepassing ervan.

De rechtbank ziet in de casus ook geen dusdanig bijzondere omstandigheden waarmee de wetgever geen rekening heeft gehouden. De rechtbank wijst het beroep af.

(Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 22 juli 2021, nr AWB - 20 _ 6993, ECLI:NL:RBZWB:2021:3702)

Noot:

In de procedure komt de zogenoemde verhuisregeling van de KEW niet aan bod. In artikel 10bis.6, lid 2, Wet IB 2001 staat een bepaling die er op neerkomt dat geen minimale looptijd vereist was als de belastingplichtige niet langer een eigen woning heeft - dus verhuist - en de verzekering om die reden geacht wordt tot uitkering te zijn gekomen.

Dat helpt betrokkene in deze casus niet. Uit de feiten blijkt dat de man weliswaar verhuisde, maar wel constant de beschikking over een eigen woning had. Dat was bijvoorbeeld anders geweest als de man na de overdracht van de oude eigen woning enige tijd een huis had gehuurd en daarna weer een eigen woning had verkregen.

(september 2021)