De minister voor Wonen en Rijksdienst - Blok - heeft een vijftal Kamervragen beantwoord over WOZ-beschikkingen en de rol daarvan bij een hypotheekaanvraag.
Hypotheekverstrekkers zijn sinds juli 2016 verplicht om een hypotheekaanvraag te beoordelen op basis van een betrouwbare waardebepaling van de woning. Dit is een gevolg van de implementatie van de Europese hypothekenrichtlijn. De waarde van de woning mag worden bepaald op grond van de WOZ. Voorwaarde is dat de aangevraagde hypotheek niet meer dan 90% bedraagt van deze WOZ-waarde. Een andere betrouwbare vorm van modelmatige waardebepaling is ook toegestaan. Fysieke taxatie is verplicht als de hypotheek meer dan 90% van de waarde van de woning bedraagt.
Het Kamerlid Houwers vraagt waarom banken en hypotheekverstrekkers naast een WOZ-beschikking ook vaak nog een taxatierapport vragen. Volgens de minister zijn er verschillende redenen te bedenken waarom niet de WOZ-waarde volstaat. De meest recente WOZ-beschikking kan naar de mening van de hypotheekverstrekker te oud zijn om een betrouwbare indicatie te geven van de waarde van de woning. Maar ook kan de vermoedelijke staat van het onderhoud van de woning een reden zijn om een fysieke taxatie te vragen.
Op de vraag of potentiële huizenkopers hierdoor onnodige kosten moeten maken, antwoordt de minister dat de wet de ruimte biedt aan partijen om een fysieke taxatie te vermijden (bij een hypotheek van niet meer dan 90% van de WOZ-waarde), maar “is het aan deze partijen zelf om te beoordelen hoe zij met die ruimte omgaan”.
De minister voelt er niets voor om bij wet te regelen dat banken en andere hypotheekverstrekkers genoegen moeten nemen met een WOZ-beschikking.
(Bron: brief minister voor Wonen en Rijksdienst, 22 december 2016, kenmerk 2016-0000801583)
(februari 2017)