Uitkering oud regime lijfrenteverzekering terecht belast in 2020

Een man ontvangt op zijn verzoek van de verzekeraar in 2020 een uitkering als gevolg van het expireren van een kapitaalverzekering met lijfrenteclausule uit 1989. De verzekeraar heeft over het volledige expiratiebedrag loonheffing ingehouden.  
Uit een brief uit 2014 van de verzekeraar aan de man blijkt deze te zijn geïnformeerd over een voortzetting onder een andere productnaam met als (oude en nieuwe) einddatum 1 februari 2020. De oorspronkelijke expiratiedatum bij het afsluiten van de verzekering was 1 december 2013. Daarom stelt de man dat verzekering al in 2013 is geëxpireerd. Daarnaast stelt de man dat in 2020 de saldomethode moet worden toegepast.
De rechtbank oordeelt dat de man niet aannemelijk maakt dat de gegevens van de verzekeraar met als expiratiedatum 1 februari 2020 onjuist zijn. Het maakt niet uit dat onduidelijk is wanneer de expiratiedatum van 1 december 2013 naar 1 februari 2020 is gewijzigd. Op grond van het overgangsrecht in de Invoeringswet Wet IB 2001 en de Wet op de inkomstenbelasting 1964 moet de uitkering in 2020 worden belast als een periodieke uitkering.
Over de saldomethode geeft de rechtbank aan dat de premies destijds aftrekbaar waren en de man  niet heeft gesteld dat geen aftrek is genoten. De rechtbank oordeelt daarom dat de volledige uitkering terecht in de heffing is betrokken. Het beroep is ongegrond.
(Rechtbank Gelderland, 26 mei 2025, nummer ARN 24/292, ECLI:NL:RBGEL:2025:4034)

(oktober 2025)