Verplichte toepassing vrijstelling kapitaalverzekering?

Vraag:

Klant heeft een kapitaalverzekering uit 1993. Deze kapitaalverzekering komt binnenkort tot uitkering en voldoet aan alle voorwaarden voor de zogenoemde 20-jaarsvrijstelling. Nu is het de wens van de klant om geen gebruik te maken van de vrijstelling, omdat dit ten koste gaat van zijn box-3-vrijstelling. Hij heeft namelijk nog meer kapitaalverzekeringen die zijn gestart voor 14 september 1999.

Antwoord:

De wens van de klant is begrijpelijk. Als de klant meerdere kapitaalverzekeringen heeft waarvoor onder het overgangsrecht een vrijstelling in box 3 geldt van maximaal € 123.428, dan komt de vrijgestelde uitkering in mindering op deze box-3-vrijstelling. Dit noemen we imputatie. Dit geldt voor de Kapitaalverzekering Eigen Woning (KEW), maar ook kapitaalverzekeringen die onder het zogenoemde Brede-Herwaarderingsregime vielen en waarop overgangsrecht van toepassing is. Uitkeringen van zogenoemde pre-Brede-Herwaarderingsverzekeringen – kapitaalverzekeringen afgesloten vóór 1 januari 1992 – imputeren niet op de vrijstelling.

De klant heeft geen keuze. Als de kapitaalverzekering aan alle voorwaarden voor een vrijstelling voldoet, dan moet deze ook worden toegepast. En zal dat ook leiden tot de hiervoor beschreven imputatie. Als er dus een gering rente-element aanwezig is in de uitkering uit de kapitaalverzekering, dan wordt toch de vrijstelling voor het gehele bedrag van de uitkering benut (en geïmputeerd).

Bevat de uitkering echter geen rente-element, dan wordt de vrijstelling niet toegepast en volgt dus ook geen imputatie.

Deze rubriek wordt verzorgd door:

Fiscale Zaken SNS REAAL