Eind november is een debat gehouden in de Tweede Kamer over het mislukken van het pensioenakkoord. Onderdeel van de onderhandelingen was onder andere de AOW-leeftijd. Op dit moment stijgt de AOW-leeftijd automatisch mee met de gemiddelde levensverwachting. Tijdens het debat spraken verschillende voor- en tegenstanders van deze methode.
Klaver van GroenLinks herinnert de Tweede Kamer eraan dat de huidige methode gepaard zou gaan met een oplossing voor mensen met zware beroepen. Een oplossing waarvan volgens hem nog niks terecht is gekomen. Daarbij doelt hij op het verschil tussen de levensverwachting van hoog- en laagopgeleiden. Deze zijn volgens hem enorm en het zou eerlijker zijn om mensen met zware beroepen (veelal ‘laagopgeleid’) een lagere AOW-leeftijd te geven. Sowieso vindt hij dat de AOW-leeftijd minder hard moet stijgen. Asscher van de PvdA sluit zich hierbij aan.
De Jong van de PVV vindt de voorgestelde maatregelen van GroenLinks en de PvdA niet genoeg en pleit voor het terugdraaien van de AOW-leeftijd naar 65 jaar. Overigens hoeft dit van hem niet via een pensioenakkoord besloten te worden maar is hij van mening dat dit via een besluit van het kabinet mogelijk kan worden gemaakt.
Buma van het CDA laat een ander geluid horen. Hij vindt dat beslissingen over de AOW-leeftijd en de koppeling ervan aan de levensverwachting het pensioenakkoord overstijgen. Daar moet op de langere termijn naar worden gekeken. Daarop heeft Buma een motie ingediend om onder andere te laten onderzoeken hoe de levensverwachting zich zal ontwikkelen en wat op lange termijn vanuit gezondheid en betaalbaarheid een redelijke verhouding is tussen de duur van het werkzame leven en de duur van het pensioen. Deze motie is inmiddels aangenomen.
(Plenair verslag van 27 november 2018, Tweede Kamer en Kamerstukken TK nr. 32.043, nr. 438)
(december 2018)