Bankrekening ‘onbedoelde Amerikanen’: verschillende uitspraken

De Geschillencommissie Financiële Dienstverlening van het KIFID en de rechtbank Midden-Nederland hebben uitspraak gedaan in zaken waarbij de bank de bankrekening van zogenoemde ‘onbedoelde Amerikanen’ wil sluiten.

Voor de geschillencommissie speelde een casus waarbij de klant een spaarrekening hield bij een kleine bank. Deze bank wil deze rekening sluiten omdat de FATCA-wetgeving tot hoge kosten voor de bank leidt. De klant heeft bij een andere bank een betaalrekening. Deze andere bank biedt wel financiële producten voor onbedoelde Amerikanen.

De bank voert aan dat het voor haar onredelijk bezwarend is om maatregelen te moeten nemen om te voldoen aan de FACTA. Aanpassing van het werkproces is zeer kostbaar en tijdrovend. Bovendien kan het niet voldoen aan de strenge eisen van de rapportageverplichting uit de FACTA leiden tot hoge boetes. Tot slot voert de bank onweersproken aan dat de klant via andere financiële dienstverleners al toegang heeft tot het betalingsverkeer. De geschillencommissie gaat mee in het betoog van de bank en wijst de vordering van de klant af.

Voor rechtbank Midden-Nederland gaat het om een casus van de klant van een grote bank. De klant is een Nederlander die in de Verenigde Staten is geboren, omdat zijn vader daar op dat moment was gelegerd. De klant weigert een US tax identification number - ‘US TIN’ - te verstrekken en in de Verenigde Staten belastingaangifte te doen. De bank voert aan dat sprake is van een (onaanvaardbaar) risico op belastingontduiking en witwassen. Bovendien komt de klant de bankvoorwaarden niet na door de weigering een US TIN te verstrekken.

De rechtbank overweegt dat niet is gebleken dat de klant ook daadwerkelijk in de VS belasting verschuldigd is en dat zijn rekeningen de grens van 50.000 dollar niet overstijgen. Voor dat bedrag kent het FATCA-verdrag een uitzondering. De rechtbank oordeelt dat de bank de opzegging daarop niet mag baseren en verbiedt de bank haar dienstverlening aan de klant te beëindigen.

(Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, 21 december 2021, nr. 2021-1077 en rechtbank Midden-Nederland, 29 december 2021, nr. C/16/523147 / HA ZA 21-412, ECLI:NL:RBMNE:2021:6267)

Noot:

Financiële dienstverleners met onbedoelde Amerikanen ‘in de boeken’ hebben mogelijk een probleem. De dienstverlener moet een US TIN - de Amerikaanse tegenhanger van ons BSN - doorgeven bij de renseignering. De Amerikaanse belastingdienst heeft aangegeven strikter op de aanlevering hiervan te gaan toezien. De gangbare praktijk van het aanleveren van negen maal A zal niet zonder meer worden geaccepteerd. De financiële dienstverlener zal aannemelijk moeten maken alles in het werk te hebben gesteld om het US TIN te achterhalen, zonder aan te geven hoe ver die inspanningen moeten gaan. Financiële dienstverleners willen geen risico lopen op bijvoorbeeld boetes. Maar ook onderling wordt wereldwijd tussen financiële dienstverleners nagegaan of voldaan wordt aan de Amerikaanse eisen. In het ergste geval kunnen financiële dienstverlening hun toegang tot de geldmarkten verliezen. De minister van Financiën verwacht in zijn brief van 10 december 2021 aan de Tweede Kamer (zie bijlage) dat de Verenigde Staten in het voorjaar van 2022 met meer helderheid voor de uitvoerders komt omtrent het voldoen aan de inspanningsverplichting van banken onder de FATCA-regelgeving.

(januari 2022)