Bewijsaanbod om bouwdepot als eigenwoningschuld aan te merken, komt te laat

Een man heeft in 2008 een woning laten bouwen. Deze woning staat hem in 2008 en 2009 als hoofdverblijf ter beschikking. In de aangifte over 2008 vermeldt hij een eigenwoningschuld van € 315.000. In de aangifte over het jaar 2009 heeft hij een eigenwoningschuld van € 330.000 vermeld.
In de bezwaarfase is de schuld voor 2008 vastgesteld op € 291.710. Voor het jaar 2009 is de uitkomst van de bezwaarfase een eigenwoningschuld van € 296.110. Daarbij heeft de inspecteur uitsluitend rekening gehouden met de bedragen die vermeld staan op de aangeleverde facturen. In geschil is of dit bedrag van de eigenwoningschuld voor 2009 juist is vastgesteld.
De man is van mening dat bij de vaststelling van het bedrag van de eigenwoningschuld ook rekening moet worden gehouden met het bedrag van het eigenwoningdepot ter grootte van € 22.500. Van de bestedingen van het bouwdepot zijn geen bewijsstukken overgelegd. Tijdens de zitting bij de belastingrechter heeft de man alsnog een aanbod gedaan om bewijsstukken te overleggen.
Hof Arnhem-Leeuwarden wijst dit bewijsaanbod af. Tijdens de bezwaarfase heeft de inspecteur al gevraagd om onderbouwing van de verbouwingskosten met bewijsstukken. Ook tijdens de procedure voor de rechtbank en vervolgens bij het hof heeft de man geen bewijsstukken overgelegd, terwijl hem voldoende duidelijk is gemaakt dat bewijsstukken noodzakelijk zijn. Het verweer dat zijn (inmiddels) ex-echtgenote over alle schriftelijke stukken van de verbouwing beschikt, kan de man niet baten.
(Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden, 19 januari 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:343)

Noot:

Onder een eigenwoningschuld wordt verstaan het bedrag van de schulden die zijn aangegaan voor de verwerving van een eigen woning. De eigenwoningschuld wordt verhoogd met het bedrag van de schulden die zijn aangegaan voor verbetering of onderhoud aan de woning. In de wet staat ook duidelijk de voorwaarde dat kosten voor verbetering en onderhoud in aanmerking worden genomen, voor zover deze met schriftelijke stukken aangetoond kunnen worden.
Belanghebbende slaagt hier niet in, volgens eigen zeggen door tegenwerking van zijn ex-echtgenote. Dat is geen sterk verweer. Als de bewijsstukken bij zijn ex-echtgenote voorhanden zijn, had de man in ieder geval na de uitspraak van de rechtbank meer druk op haar moeten uitoefenen om de benodigde bewijsstukken te verkrijgen. Desnoods via een (aparte) gerechtelijke procedure. Of hij had de bedrijven, die eerder de facturen hebben gestuurd, om een kopie kunnen vragen.