Het Ministerie van Financiën heeft een besluit gepubliceerd waarin verzekeraars de verplichting krijgen om klanten met een lopende beleggingsverzekering aantoonbaar te ‘activeren’. Een verzekeraar moet klanten met een verzekering met een beleggingscomponent voorzien van adequate informatie met betrekking tot:
- De kenmerken en de huidige en verwachte toekomstige financiële gevolgen van de verzekering, in relatie tot het doel bij het afsluiten; en
- De mogelijkheden om de verzekering te wijzigen, zodat deze meer aansluit bij het doel van de klant.
De aan en van de klant verstrekte en ontvangen nieuwe informatie moet worden vastgelegd. Daarnaast moeten klanten weloverwogen kiezen wat zij met hun beleggingsverzekering willen doen. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) zal in nadere regels technische en organisatorische streefcijfers publiceren voor het aantal klanten dat op bepaalde data geactiveerd moet zijn. Daarbij geeft de AFM aan waar/ bij welke groepen de prioriteiten van verzekeraars moeten worden gelegd. Verzekeraars moeten aantonen dat zij aan deze streefcijfers voldoen. Als een verzekeraar niet voldoet aan de streefcijfers kan tot handhaving en boete-oplegging worden overgegaan.
(Bron: Ministerie van Financiën, Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft (…) aanzetten van cliënten met een beleggingsverzekering tot het maken van een weloverwogen keuze met betrekking tot die beleggingsverzekering, 17 juli 2015 en Besluit (…) Nadere regeling, 16 juni 2015)
Noot:
De minister wil met dit besluit de druk op verzekeraars opvoeren. Verzekeraars moeten klanten op korte termijn aanvullende informatie geven en er voor zorgen dat klanten bewust kiezen wat zij met hun beleggingsverzekering willen doen. De verzekering ongewijzigd voortzetten, beëindigen of omzetten in een ander product. Niet zelden, zal de klant daarbij rekening moeten houden met fiscale wet- en regelgeving om financieel niet (nog) slechter af te zijn. Bij de parlementaire behandeling heeft de minister opgemerkt dat hij er zeer voor open staat om te vernemen welke fiscale belemmeringen daarbij een rol spelen.
De bevoegdheden die dit besluit de AFM geeft, lijken in strijd met algemene rechtsbeginselen. Alle klanten met een niet opbouwende beleggingsverzekering moeten binnen anderhalve maand -tijdens de vakantieperiode- een bewuste keuze gemaakt hebben. Als dit ‘activeren’ niet lukt, moeten klanten met een niet-opbouwende beleggingsverzekering een ‘passende oplossing’ krijgen. De Raad van State schrijft hierover dat verzekeraars voor de onmogelijke opdracht gesteld kunnen worden om hetzij een onvindbare cliënt op te sporen of een niet-reagerende cliënt een keuze te ontlokken, hetzij een éénzijdige aanpassing van de verzekering door te voeren, hetgeen in strijd is met het civielrecht. De Raad begrijpt de wens om tot aanpassing van deze verzekeringen te komen, maar wijst er op dat verzekeraars niet tot het onmogelijke gehouden mogen worden. Dat lijkt ook gezegd te kunnen worden voor de korte termijn die wordt gegeven voor het activeren van deze klanten. Als de AFM besluit om bij het overschrijden van de termijn direct tot bestraffing over te gaan, zal de straf feitelijk zien op het tekortschieten van inspanningen in het verleden.