V&A 25-004 behandelt de vraag of een pensioenregeling met premiestaffels die doorlopen tot vijf jaar na het bereiken van de AOW-leeftijd aangepast moet worden aan het gewijzigde Staffelbesluit pensioenen. In pensioenregelingen werd voor de pensioenopbouw van werknemers van 68 jaar en ouder uitgegaan van het premiepercentage voor de leeftijdsklasse 65 tot en met 67 jaar. In 2024 is het Staffelbesluit pensioenen gewijzigd en zijn hogere leeftijdscategorieën toegevoegd. Het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen (CAP) van de Belastingdienst geeft aan dat ook na de wijziging van het Staffelbesluit voor de werknemers van 68 jaar en ouder - tijdelijk - nog steeds het premiepercentage voor de leeftijdsklasse 65 tot en met 67 jaar mag worden toegepast. “Deze overgangsperiode eindigt op het moment dat de pensioenregeling op één of meer (andere) punten wordt aangepast, bijvoorbeeld op de eerstvolgende contractvervaldatum, na het einde van de tariefgarantie, bij de aanpassing van de pensioentoezegging of een aanpassing aan de kaders van de Wet toekomst pensioenen (Wtp). Wanneer gebruik gemaakt wordt van de aanwijzing van onderdeel 6.2. van het Staffelbesluit pensioenen is een herijking van de staffels in ieder geval nodig na een periode van maximaal 5 jaar.” Het is mogelijk om één premiepercentage toe te passen voor de leeftijden 68 tot 72 jaar. Die premie mag voor elke leeftijd niet leiden tot een premie die hoger is dan de voor de betreffende leeftijd volgens het Staffelbesluit toelaatbare premie.
In V&A 25-005 wil een werknemer pensioen inkopen over de bij zijn vorige werkgever gewerkte periode (vanaf 1 juli 2023). Met zijn vorige werkgever had hij echter geen pensioenovereenkomst gesloten.
Volgens het CAP is dit niet mogelijk. Inkoop van niet benutte fiscale premieruimte is alleen mogelijk voor perioden die in de pensioenregeling van de huidige werkgever volgens artikel 18g, eerste lid, Wet op de loonbelasting 1964 en artikel 10a van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 als dienstjaren in aanmerking genomen kunnen worden.
V&A 25-006 gaat in op de vraag of een verlaging van het pensioengevend loon direct gevolgen heeft voor de omvang van de fiscaal aanvaardbare pensioenopbouw. Met dit V&A geeft het CAP aan dat het fiscaal niet is toegestaan om voor de pensioenopbouw in een jaar uit te (blijven) gaan van het pensioengevend loon dat geldt op een bepaalde datum, zonder rekening te houden met een latere verlaging van het pensioengevend loon gedurende dat jaar. Uitzondering zijn de in artikel 10b Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 limitatief opgenomen situaties.
(Centraal Aanspreekpunt Pensioenen, V&A 25-004, V&A 25-005, V&A 25-006, publicatiedatum 4 september 2025)
Noot:
Het antwoord van V&A 25-005 mag dan in lijn zijn met de wettelijke bepalingen, het is de vraag of dit een wenselijke uitkomst is. Gaten in de pensioenopbouw onder het regime van de Wtp zijn niet wenselijk. Werk aan de winkel voor het ministerie van Financiën, zo lijkt het.
(oktober 2025)