Een man heeft in 1995 en 2000 lijfrenteverzekeringen (koopsommen) afgesloten. Het betreft verzekeringen op beleggingsbasis. De man heeft de koopsommen in zijn aangifte inkomstenbelasting in aftrek gebracht.
In 2003 heeft de verzekeraar een extra bedrag in een van de verzekeringen gestort omdat in een verkeerd fonds was belegd. Door de extra storting bevatte de verzekering van de man weer het juiste aantal units.
In 2012 heeft de verzekeraar op grond van een collectieve compensatieregeling voor bovenmatige kosten bedragen voor de verschillende verzekeringen aan de man uitbetaald onder inhouding van loonheffing.
De man is het niet eens met het feit dat belasting wordt geheven over de compensatie.
Het hof oordeelt dat uitkeringen uit hoofde van lijfrenteverzekeringen belast zijn, ook als die in één bedrag worden uitgekeerd. Het hof verwijst hierbij naar artikel 3.102, eerste lid, van de Wet IB 2001.
Verder is de man van mening dat door een fout van de verzekeraar hij het bedrag dat in 2003 extra in de verzekering is gestort, niet in aftrek heeft kunnen brengen. Het hof oordeelt dat nu de man deze storting niet zelf heeft betaald maar de verzekeraar, geen sprake is van aftrekbare uitgaven voor inkomensvoorzieningen.
(Hof Arnhem-Leeuwarden, 21 februari 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:1385)
(juni 2017)
Gratis nieuwsbrief
Abonneer u gratis op de digitale nieuwsbrief met de aankondingen van onze nieuwe artikelen.