Eigen woning bestemd voor verkoop?

Een man koopt in 2007 een woning voor € 210.000. Vanaf dat moment woont hij in de woning. In juni 2010 trouwt de man en blijft hij in zijn woning wonen, terwijl zijn echtgenote in haar woning blijft wonen. In 2013 verhuist de man naar de woning van de echtgenote. Vanaf augustus 2015 verblijft de man weer in de woning die hij in 2007 heeft gekocht. In de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (hierna: GBA) is vermeld dat belanghebbende tot 13 maart 2013 en vanaf 19 augustus 2016 op het adres van zijn woning woonde en dat hij van 13 maart 2013 tot 19 augustus 2016 op hetzelfde adres als zijn echtgenote woonde.
In geschil is of de door de man in 2007  gekochte woning in 2013 voor hem een eigen woning was. De man stelt dat de woning in 2013 te koop stond en hij wijst erop dat de huizenmarkt in 2013 erg slecht was. Wellicht zou de woning verkocht kunnen worden voor € 189.000. De hypothecaire geldlening bedroeg in 2013 € 206.000. De man wilde de woning graag verkopen om niet langer dubbele woonlasten te hebben, maar hij wilde geen grote restschuld accepteren.
De overburen van de man hebben verklaard dat zijn woning in de periode 2013‑2014 niet werd bewoond werd en leeg stond, en dat de man medio 2015 de woning weer heeft betrokken.
Tot de gedingstukken behoort ook een verklaring van een persoon die aangeeft in het jaar 2013 de man enkele keren te hebben geholpen met het voor verkoop toonbaar maken van zijn woning. Bij een van deze gelegenheden was de man niet aanwezig en trof deze persoon tussen de post een briefje aan met daarin een telefoonnummer en een verzoek om te worden teruggebeld indien er belangstelling was om het pand te verkopen. Deze persoon heeft het briefje aan de man overhandigd. Enige tijd later begreep hij van de man dat tot zijn spijt geen overeenstemming was bereikt over de koopsom.
Het Hof stelt vast dat belanghebbende de woning in 2013 niet actief te koop heeft aangeboden. De man wilde de woning wel verkopen, maar niet voor een prijs die overeenkwam met de marktwaarde op dat moment. De activiteiten om de woning beter verkoopbaar te maken waren in 2013 zeer beperkt van omvang. Uiteindelijk is de woning ook niet actief te koop aangeboden. Het Hof acht, gelet op de verklaringen ter zitting en de inschrijving in de GBA, aannemelijk dat belanghebbende tot 13 maart 2013 in de woning woonde.
(Hof Arnhem-Leeuwarden, 5 december 2017, nr. 17/00686, ECLI:NL:GHARL:2017:10965)

Noot:

Deze casus zal in de praktijk niet al te vaak voorkomen. De zaak toont wel aan dat de vraag of sprake is van een eigen woning wordt bepaald door de feiten.
De Gemeentelijke basisadministratie (GBA) is inmiddels vervangen door de Basisregistratie Personen (BRP).

(januari 2018)