De staatssecretaris van Financiën heeft een aantal vragen van de Commissie voor Financiën van de Eerste Kamer beantwoord.
De staatssecretaris geeft aan dat aan de hand van de feiten en omstandigheden moet worden beoordeeld of het zogenoemde ‘minen’ en handelen in cryptovaluta een bron van inkomen vormt. Hij voegt daar aan toe dat bij deze activiteiten door een natuurlijk persoon ‘vermoedelijk niet snel sprake zal zijn van een bron van inkomen’.
Cryptovaluta behoren voor natuurlijk personen tot de vermogensrendementsgrondslag van box 3 tenzij sprake is van een vermogensbestanddeel dat inkomen uit werk en woning of uit aanmerkelijk belang genereren. De staatssecretaris geeft daarbij aan dat burgers zelf verantwoordelijk zijn voor een juiste en volledige aangifte en dat cryptovaluta moeten worden opgenomen in de aangifte.
Loon dat wordt uitbetaald in cryptovaluta wordt behandeld als loon in natura. In de aangifte loonbelasting moet een omrekening in euro’s plaatsvinden naar het moment dat het loon wordt genoten.
De Belastingdienst werkt aan verkennende onderzoeken om meer zicht te krijgen op de cryptovaluta. Daarnaast wordt internationaal gekeken naar de vormgeving van effectieve handhaving. Op de vraag of banken hierin een rol kunnen spelen kan nog geen definitief antwoord worden gegeven. Het is de vraag in hoeverre banken over bruikbare informatie beschikken. Toch wil de staatssecretaris hier nog verder over in overleg met de financiële toezichthouders.
(Brief staatssecretaris van Financiën van 28 mei 2018, kenmerk 2018-0000082316)
Noot:
In het artikel ‘Bitcoin en andere cryptovaluta: aangifte in box 3’ van Bernd Heijnen in Financieel Actief is al aan een deel van deze problematiek aandacht besteed.
Naast de hierboven (kort) besproken onderwerpen, gaat de staatsecretaris ook nog in op handelingen met cryptovaluta door ib-ondernemers en vennootschappen.
(juni 2018)