Aan een directeur-grootaandeelhouder (“dga”) van een B.V. wordt in verband met de beëindiging van zijn dienstbetrekking bij een ander bedrijf, een vergoeding wegens inkomensderving toegekend. De dga stort deze vergoeding in zijn B.V. als koopsom voor een stamrecht. Bij de waardering van het stamrecht op de balans eind 2009 ging de betreffende B.V. uit van dezelfde rekenrente als die gehanteerd werd bij bepaling van de lijfrente-uitkering; een rekenrente van 3%. De inspecteur was het niet eens met deze berekening. Volgens de inspecteur is de stamrechtverplichting een ‘soortgelijke verplichting’ waarvoor een rekenrente in aanmerking dient te worden genomen van ten minste 4%. Over het verschil in balanswaarde legde de inspecteur een naheffingsaanslag op. Zowel Hof Den Haag als de Hoge Raad onderschrijven op dit punt de visie van de inspecteur.
De Hoge Raad oordeelt echter - in tegelstelling tot het Hof - dat de systematiek inzake de jaarwinstbepaling er niet aan in de weg staat dat een gedeelte van een tegen de waarde in het economische verkeer aangegane pensioenverplichting of een soortgelijke verplichting verplicht ten gunste van de winst moet vrijvallen. De toepassing van de rekenrente van minimaal 4% leidt dus tot een gedeeltelijke vrijval van de verplichting die belast is in 2009.
(Bron: Hoge Raad 14 oktober 2016, 15/03451, ECLI:NL:HR:2016:2338)
Noot:
Gezien eerdere jurisprudentie leidt het geen verbazing dat zowel het Hof als de Hoge Raad een stamrecht aanmerken als een ‘soortgelijke verplichting’. Op basis hiervan moet de waardering van een stamrecht plaatsvinden volgens artikel 3.29 Wet IB 2001 waarin een verplichte rekenrente van 4% is opgenomen. Omdat de B.V. bij de waardering van de stamrechtverplichting dus niet mag uitgaan van de marktrente, ontstaat in het jaar van aangaan van de stamrechtovereenkomst direct een verschil tussen de fiscale en de marktwaarde van het stamrecht. Dat verschil is fiscale winst voor de BV. Er is geen wettelijke bepaling waardoor deze vrijval voorkomen kan worden.
(november 2016)