Geen recht op garantiekapitaal ondanks onzorgvuldig handelen verzekeraar en adviseur

Een man sluit in 1991 een lijfrenteverzekering. Inclusief garantie zou op de einddatum in 2021 een bedrag van ruim € 127.000 beschikbaar komen voor aankoop van een lijfrente. Per 1 juni 1999 is door tussenkomst van dezelfde tussenpersoon het kapitaal inclusief garantie verhoogd tot ruim € 142.000. Met ingang van 1 juni 2004 is de verzekering premievrij gemaakt, wederom door tussenkomst van dezelfde tussenpersoon. Daarbij heeft de verzekeraar een polisblad afgegeven met een lager lijfrentekapitaal, maar nog steeds met vermelding van een garantiekapitaal van ruim € 142.000. De overlijdensdekking is op verzoek van de man verwijderd (en tegelijk is een aparte overlijdensrisicoverzekering afgesloten. De verzekeraar heeft in maart 2018 een nieuw polisblad naar de man gezonden met daarop een garantiekapitaal van (ruim) € 85.000.
In de voorwaarden bij de verzekering staat onder meer:
“(…) Bij wijziging of premievrijmaking van de verzekering zal de gegarandeerde winstdeling naar evenredigheid en billijkheid, op basis van de dan geldende normen voor gegarandeerde winstdeling, door de maatschappij worden vastgesteld. Indien echter op grond van een aanvullende verzekering gehele of gedeeltelijke premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid wordt toegekend, blijft de gegarandeerde winstdeling onverminderd van kracht.”
De man legt de zaak voor bij het Kifid en vordert herstel van het garantiekapitaal van ruim € 142.000. Hij geeft aan dat lijfrenteverzekeringen ingewikkeld zijn en dat hij om die reden een tussenpersoon heeft ingeschakeld. En de verzekeraar kan zich niet verschuilen achter de tussenpersoon, aldus de man.
De belangrijkste overweging van het Kifid is het volgende:
“In beginsel mag Consument als niet deskundige op de verklaringen en gedragingen van Verzekeraar, die bij uitstek deskundig is, afgaan. Deze stelregel gaat in dit geval echter niet op. Het is een feit van algemene bekendheid dat als een lager bedrag wordt ingelegd in een verzekering, de opbrengst ook lager zal zijn.”
De man kon bij de bij de premievrijmaking niet zijn afgegaan op het foutieve polisblad, omdat die pas nadien is afgegeven. Ook heeft de man geen recht op kapitaal waarvoor geen premies zijn betaald. De man heeft daardoor geen schade geleden. Wel geeft de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening van het Kifid aan dat de verzekeraar erg onzorgvuldig heeft gehandeld.
Door het polisblad in 2004 niet goed te controleren heeft de tussenpersoon “niet gehandeld als een redelijk handelend en redelijk bekwaam assurantietussenpersoon”. Ook hier concludeert de geschillencommissie dat de man geen schade heeft geleden.
De vorderingen van de man worden door de geschillencommissie afgewezen.
(Geschillencommissie Financiële Dienstverlening Kifid, 7 december 2018, nr. 2018-764)

Noot:

De verzekeraar en de adviseur krijgen een flinke draai om de oren van de geschillencommissie. Toch heeft dat geen gevolgen omdat de man had kunnen weten dat bij een verlaging van de premie het garantiekapitaal niet hetzelfde kon blijven. Ook heeft hij gene beslissingen genomen op grond van het onjuist vermelde kapitaal, zodat er geen schade is vastgesteld.
De uitspraak had anders uit kunnen pakken als het vermelde kapitaal minder duidelijk onjuist was geweest. Al zal ook dan nog steeds schade aangetoond moeten worden in de visie van de geschillencommissie, zo lijkt het.

(februari 2019)