Hof Den Haag: pensioenuitvoerder moet echtheid van handtekening partner controleren

Het gerechtshof Den Haag heeft op 26 juli jl. een uitspraak gedaan in een door de pensioenpraktijk met belangstelling gevolgde zaak. Wij behandelen deze in het kort.

Een pensioenuitvoerder biedt een deelnemer vlak voor zijn pensioendatum de mogelijkheid om een deel van zijn partnerpensioen uit te ruilen voor een hoger ouderdomspensioen. Het gaat om het partnerpensioen dat bij zijn overlijden na de pensioendatum voor zijn vrouw bestemd was. De man besluit van deze mogelijkheid gebruik te maken. Hij overlegt niets met zijn vrouw. Voor de uitruil is echter wel de instemming in de vorm van een handtekening van zijn vrouw nodig. Na het overlijden van de man, beweert de vrouw dat haar handtekening op de verklaring is vervalst. Volgens een schriftdeskundige is de handtekening met hoge waarschijnlijkheid niet door de vrouw op de verklaring geplaatst.
De vrouw vindt dat de pensioenuitvoerder haar zelf had moeten benaderen over de uitruil en vindt ook dat de uitvoerder had moeten controleren of de handtekening op het formulier echt was.
 
De rechtbank stelt de vrouw in het ongelijk, maar tekent tegelijkertijd aan dat de pensioenuitvoerder een zeker risico neemt door bij de uitruil alleen te vertrouwen op een teruggestuurd formulier. De vrouw is het met deze uitspraak niet eens en gaat in beroep. Het gerechtshof gaat in op de zorgplicht van de pensioenuitvoerder. Het gegeven dat in de wet staat dat de instemming van de partner nodig is voor de uitruil, betekent dat de pensioenuitvoerder een zelfstandige zorgplicht heeft ten opzichte van de partner. Vanuit deze zorgplicht moet de pensioenuitvoerder controleren of de instemming voor de uitruil daadwerkelijk door de partner is verleend. De pensioenuitvoerder mag daarbij niet uitsluitend vertrouwen op de mededelingen van de deelnemer die om uitruil verzoekt. In onderhavige situatie heeft de pensioenuitvoerder dat wel gedaan, waardoor hij onrechtmatig heeft gehandeld ten opzichte van de vrouw. Het hof oordeelt dat de vrouw alsnog partnerpensioen moet ontvangen alsof niet zou zijn uitgeruild. Wel mag het wegens de uitruil te veel betaalde ouderdomspensioen met het partnerpensioen worden verrekend.
(Bron: ECLI:NL:GHDHA:2016:2141, Gerechtshof Den Haag, 26 juli 2016)

Noot:

Volgens ons moet de uitspraak van het hof niet zo uitgelegd worden dat pensioenuitvoerders altijd min of meer verplicht worden om in dergelijke of soortgelijke situaties te controleren of de handtekening daadwerkelijk van de partner afkomstig is. De uitspraak geeft wel aan hoe kritisch gekeken wordt naar de invulling van de zorgplicht van pensioenuitvoerders. Zo moet de pensioenuitvoerder voldoende waarborgen in het proces inbouwen die meer aandacht creëren voor dergelijke misstanden.
 
De betreffende pensioenuitvoerder voerde drie argumenten aan, op basis waarvan hij meende gerechtvaardigd erop te mogen vertrouwen dat de vrouw met de uitruil instemde:

  1. Het lag voor de hand dat de man zijn vrouw bij de keuze van uitruil heeft betrokken;
  2. De pensioenuitvoerder hoeft volgens de wet bij uitruil de partner van een deelnemer niet te informeren;
  3. De handtekening van de vrouw week duidelijk af van die van de man.

Het hof veegde deze argumenten van tafel. Het eerste argument werd verworpen nu de belangen van de man en de vrouw niet altijd parallel hoeven te lopen. Vervolgens zou de pensioenuitvoerder kunnen aantonen dat hij (bijvoorbeeld in een werkinstructie of procedure) aandacht voor dit aspect bij de invulling van de zorgplicht had, dan zou volgens ons het beroep op gerechtvaardigd vertrouwen meer kans van slagen hebben gehad. Dit is het geval als de uitvoerder bijvoorbeeld na ontvangst van het instemmingsformulier een brief stuurt, waarin hij zowel aan de deelnemer als diens partner de uitruil bevestigt en de gevolgen daarvan aangeeft. Reageert de partner niet op deze bevestigingsbrief, dan zou dat een aanwijzing kunnen zijn dat zij eerder ingestemd heeft met de uitruil.
Ook andere maatregelen om dit risico te borgen zijn niet waterdicht, tijdrovend, klantonvriendelijk en/of kostbaar. Denk hierbij aan het persoonlijk moeten verschijnen bij (een vertegenwoordiger van) de uitvoerder of aan andere IT-gerelateerde oplossingen (zoals gebruik van DigiD). In ieder geval geeft deze uitspraak pensioenuitvoerders voldoende aanleiding om nog eens stil te staan bij de procedure van uitruil en de invulling van de hierbij voor de uitvoerder geldende zelfstandige zorgplicht ten opzichte van de partner.

(september 2016)