Hoofdelijke aansprakelijkheid hypotheek ex-partner

Een vrouw sluit in 2007 met haar partner een hypothecaire geldlening bij een bank. Zij was geen mede-eigenaar van het pand, maar heeft wel een verklaring medeschuldenaar ondertekend. Op 8 juli 2010 is de echtscheiding uitgesproken tussen consument en haar ex-partner. De vrouw is elders gaan wonen. De ex-partner is woonachtig in de woning. Vastgelegd is dat de ex-partner de hypotheeklasten betaalt.

Een kleine twee later doen de ex-partners een aanvraag om de hoofdelijke aansprakelijkheid van de vrouw te laten vervallen. De bank laat weten dat de hypotheeklasten niet door de ex-partner alleen kunnen worden opgebracht en wijst het verzoek af.

Vervolgens ontstaan regelmatig betalingsachterstanden. De vrouw is aangeschreven door de bank en het door de bank ingeschakelde incassobureau om de achterstanden te voldoen. De vrouw doet in 2019 een nieuw verzoek om haar uit de hoofdelijke aansprakelijkheid te ontslaan. Ook dat verzoek wordt afgewezen.

De vrouw vordert bij de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening van het KIFID dat de bank wordt verplicht om haar uit de hoofdelijke aansprakelijkheid te ontslaan. De vrouw geeft aan van een WIA-uitkering te leven en zij vindt het onredelijk dat de bank na ruim tien jaar niet meewerkt aan ontslag uit hoofdelijke aansprakelijkheid. Er zijn achterstanden in de betalingen, maar de ex-partner loopt die wel in. De lasten worden in de periode van tien jaar door de ex-partner gedragen en dat geeft volgens haar aan dat het verantwoord is om ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor haar mogelijk te maken.

De Geschillencommissie geeft aan dat de bank niet verplicht kan worden om ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid te verlenen. Ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid betekent een wijziging van de geldleningsovereenkomst. Daarvoor is in beginsel de instemming van alle contractspartijen nodig. De bank mag daarom weigeren ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid te verlenen, tenzij een weigering onaanvaardbaar is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid (in de zin van artikel 6:248 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek). De ex-partner van de vrouw werkt niet mee waardoor de bank niet kan vaststellen of het verantwoord is de geldlening uitsluitend op zijn naam voort te zetten. De bank is op grond van financiële toezichtwetgeving verplicht slechts verantwoorde hypothecaire kredieten te verstrekken. Het is alleen al daarom niet onaanvaardbaar dat Lloyds Bank het verzoek weigert. De Geschillencommissie geeft aan dat het wenselijk is dat de vrouw wordt ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid. Maar de bank speelt geen rol in de verhouding tussen de beide gewezen echtelieden.

(Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, 12 maart 2021, nr. 2021-0240)

(april 2021)