Op 8 september 2023 is de internetconsultatie over box 3 gestart. De consultatie is op 20 oktober 2023 gesloten. In totaal zijn er 1.737 reacties binnengekomen. Dat schrijft staatssecretaris Van Rij in zijn brief van 25 januari 2024 aan de Tweede Kamer. Bij veel onderwerpen die in de brief worden aangesneden, blijken de meningen van de respondenten uiteen te lopen.
Naast enkele technische wijzigingen zijn er vijf inhoudelijke wijzigingen aangebracht op het voorstel dat ter consultatie is aangeboden:
- Het forfait voor de eerste woning sparen en beleggen is vervallen.
- De achterwaartse verliesverrekening (carry-back) is vervallen.
- Er is een omissie hersteld over de beginwaarde bij aanvang van bezittingen die onder de vermogenswinstbelasting vallen.
- De wijze waarop genotsrechten in de heffing worden betrokken is gewijzigd.
- De valutaresultaten van banktegoeden worden in tegenstelling tot het geconsulteerde voorstel wel in de heffing betrokken.
Door het schrappen van het forfait voor de eerste woning in box 3 (dat is de eerste woning in box 3 die hoofdzakelijk ter beschikking staat voor eigen gebruik door de belastingplichtige of personen die behoren tot zijn huishouden), zullen alle onroerende zaken die nu in box 3 worden belast, onder de vermogenswinstbelasting vallen.
De beoogde inwerkingtredingsdatum van het nieuwe stelsel is 1 januari 2027. Om die datum te kunnen halen gelden voorafgaand twee belangrijke data. Zo moet vóór 15 maart 2025 het wetsvoorstel door de Tweede Kamer zijn aangenomen. De Belastingdienst moet namelijk in detail vastleggen welke gegevens (en in welk format) de zogenoemde ketenpartners aanvullend moeten aanleveren. Uiterlijk 31 december 2025 moet de wetgeving in de Staatscourant gepubliceerd zijn.
(Brief staatssecretaris van Financiën, 25 januari 2024, kenmerk 2024-0000009211)
Noot:
Opvallend in de brief van de staatssecretaris is zijn constatering dat er veel reacties zijn “die de indruk geven dat het geconsulteerde voorstel niet geheel lijkt te zijn begrepen.” Dat geeft te denken. Niet zo zeer over het niveau van degenen die gereageerd hebben, maar over de ingewikkeldheid van de voorgestelde systematiek voor box 3. En het wetsvoorstel levert daarmee geen bijdrage aan de wens tot meer eenvoud van (belasting)wetgeving.
Overigens zal de wijziging van de Wet IB 2001 in het Staatsblad moeten worden gepubliceerd. De bijbehorende besluiten zullen inderdaad via de Staatscourant worden gepubliceerd.
(februari 2024)