Op 27 oktober heeft de staatssecretaris Wiebes van Financiën een geactualiseerd besluit gepubliceerd over de internationale aspecten van pensioenen en stamrechten. In dit besluit wordt ingegaan op de pensioenopbouw van inkomende werknemers en de pensioenafwikkeling van uitgaande werknemers. Het nieuwe besluit is een actualisering van het besluit van 31 januari 2008 (CPP2007/98M) en bevat diverse nieuwe standpunten, versoepelingen en voorwaarden. Hierna bespreken wij een aantal in het oog springende wijzigingen.
Deelname aan een aanvullende Nederlandse pensioenregeling
Op basis van het nieuwe besluit mag, naast deelname aan een buitenlandse pensioenregeling, worden deelgenomen aan een aanvullende Nederlandse pensioenregeling. Voorwaarde hierbij is dat de gezamenlijke pensioenopbouw binnen de grenzen van de Wet op de loonbelasting 1964 blijft. Onder het oude besluit konden voor een buitenlandse pensioenregeling alleen fiscale faciliteiten worden verkregen als geen sprake was van deelname aan een Nederlandse pensioenregeling.
Toepassing saldomethode na een waardeoverdracht vanuit het buitenland
De staatssecretaris heeft goedgekeurd dat de saldomethode mag worden toegepast voor zover er voor de buitenlandse pensioenregeling geen fiscale faciliteit is genoten. Dit betekent dat de uitkeringen in Nederland onbelast zijn tot het bedrag aan premies, waarvoor in het buitenland geen fiscale faciliteit is genoten. Op basis van het oude besluit werd het gedeelte van de pensioenuitkeringen, dat betrekking heeft op het uit het buitenland overgedragen pensioenkapitaal, ook in de Nederlandse heffing betrokken.
Gedeeltelijke afkoop van een buitenlandse pensioenregeling
Als een werknemer pensioenkapitaal overdraagt naar een buitenlandse pensioenuitvoerder, wordt een conserverende aanslag opgelegd. Als hij vervolgens het pensioenkapitaal binnen 10 jaar na overdracht afkoopt, vervalt in beginsel het uitstel van betaling voor de conserverende aanslag. Dit betekent dat er in principe direct moet worden afgerekend. Op basis van het nieuwe besluit kan afrekening echter achterwege blijven als de afkoop beperkt is tot het buitenlandse deel van het opgebouwde pensioenkapitaal. Voorwaarde hierbij is wel dat de buitenlandse pensioenregeling voorziet in de afkoopmogelijkheid en dat de afkoopmogelijkheid gebruikelijk is.
Uitbreiding tot aanwijzing bij tewerkstellingen vanuit EER-landen
Werknemers afkomstig uit de Europese Unie (EU) die in Nederland worden tewerkgesteld, kunnen op basis van het oude besluit de pensioenregeling uit hun thuisland laten aanwijzen als een kwalificerende pensioenregeling. Voordeel van een kwalificerende pensioenregeling is dat de werkgeversbijdragen onbelast zijn en de werknemersbijdragen aftrekbaar. Het nieuwe besluit breidt deze tegemoetkoming uit naar werknemers afkomstig uit landen uit de Europese Economische Ruimte (EER).
Overgangsrecht
Het nieuwe besluit is van toepassing op alle tewerkstellingen die aanvangen vanaf 28 oktober 2015. De aanwijzingen op basis van het oude besluit blijven als hoofdregel van kracht. Op verzoek kan de bestaande aanwijzing worden gewijzigd in een nieuwe aanwijzing.
(Bron: Besluit Internationale aspecten pensioenen van 9 oktober 2015, nr. DGB2015/7010)
Noot:
Het nieuwe besluit actualiseert het oude besluit uit 2008. De hoofdlijnen van het oude besluit zijn niet gewijzigd. Op een aantal punten versoepelt de staatssecretaris de voorwaarden en komt daarmee tegemoet aan enkele probleempunten uit de praktijk. Dit is naar onze mening een welkome aanvulling.