Pensioen DGA wel of niet tijdig ingegaan?

Een man is directeur-grootaandeelhouder (DGA) en woont in België. De man heeft in eigen beheer een ouderdomspensioen opgebouwd. In 2014 legt de Officier van Justitie conservatoir beslag bij de vennootschap ten aanzien van alle bestaande en toekomstige vorderingen van belanghebbende op de vennootschap. In 2015 doen twee stichtingen hetzelfde.

In 2016 bereikt de man de zeventigjarige leeftijd. De adviseur van belanghebbende schrijft in 2016 in een brief aan de inspecteur dat het pensioen is ingegaan, maar dat het pensioen gezien de financiële situatie van de vennootschap onbetaalbaar is. De man ontvangt dan ook geen pensioen in 2016. De man neemt in zijn (Nederlandse) aangifte ook geen pensioen op.

De inspecteur wijkt af van de aangifte en verhoogd het inkomen met de waarde van de pensioenaanspraak, bijna € 6 miljoen. De inspecteur is van mening dat het pensioen onzuiver is geworden omdat het niet tijdig is ingegaan.

De man stelt zich op het standpunt dat de vennootschap geen uitkeringen kon doen, omdat er beslag was gelegd op haar vermogen en dat dit vermogen daarnaast zwaar negatief was.

Voor het hof is niet in geschil dat de man het pensioen niet heeft prijsgegeven. Het hof acht het enkele stilzitten van de man onvoldoende om aan te nemen dat de pensioenregeling niet is ingegaan. Bovendien betekent het feit dat er geen uitkeringen zijn gedaan niet zonder meer dat de pensioenregeling niet is ingegaan. De uitkeringen kunnen ook schuldig zijn gebleven. Uit de correspondentie leidt het hof af dat het wel degelijk de bedoeling van de man was om het pensioen in te laten gaan in 2016. Het hof concludeert dat het pensioen tijdig is ingegaan.

De man stelt dat de pensioenuitkeringen in 2016 oninbaar waren. De bewijslast hiervoor ligt volgens het hof bij de man. Het enkele verwijzen naar het negatieve eigen vermogen van de vennootschap is daarvoor niet voldoende. De pensioenuitkering (van € 175.000 per jaar) moet daarom wel worden belast volgens het hof (naar evenredigheid omdat het bereiken van de zeventigjarige leeftijd ergens halverwege het jaar 2016 heeft plaatsgevonden).

(Hof 's-Hertogenbosch, 20 december 2022, nr. BKDH-22/00011, ECLI:NL:GHSHE:2022:4692)

Noot:

De man in deze casus zit in een lastig parket. De vennootschap heeft blijkbaar niet de mogelijkheid om uitkeringen te doen.

De situatie is niet vergelijkbaar met pensioen uitgevoerd door een professionele pensioenuitvoerder. In die gevallen zullen de pensioenbedragen echt tijdig moeten worden aangevraagd en uitgekeerd om belastingheffing ineens over de volledige aanspraak te voorkomen.

(februari 2023)