Staatssecretaris Klijnsma heeft vragen beantwoord van de Kamerleden Lodders en De Vries. Aanleiding is de uitspraak van het Europese Hof van Justitie van 19 april 2016 in de zaak “Dansk Industri/Karsten Eigil Rasmussen”. De vragen hebben betrekking op de staffels die de Belastingdienst heeft opgesteld voor beschikbarepremieregelingen (het zogenaamde ‘Staffelbesluit’) en het feit dat deze premiestaffels uitgaan van een stijgende premie naarmate de werknemer ouder wordt.
De staatssecretaris bevestigt dat werkgevers er van uit mogen gaan dat het Staffelbesluit is getoetst aan (inter)nationale wetgeving. Verder geeft zij aan dat de mogelijke gevolgen van dit arrest en het arrest van 26 september 2013 (“Danmark/Experian”) de afgelopen periode in goed overleg met sociale partners en pensioenuitvoerders zijn onderzocht.
Naar de huidige inzichten hebben de arresten geen gevolgen voor het pensioenstelsel en voor werkgevers die met het Staffelbesluit werken. Voor het gebruik van leeftijdsgrenzen in actuariële berekeningen kan namelijk worden teruggevallen op de algemene uitzondering van artikel 7, eerste lid, onderdeel c, van de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid, als een objectieve rechtvaardiging aanwezig is.
De uitspraken vormen voor de staatssecretaris geen aanleiding om het Staffelbesluit in te trekken of aan te passen. Reden is dat het in het Staffelbesluit gehanteerde leeftijdsonderscheid objectief kan worden gerechtvaardigd. Belangrijk element van de objectieve rechtvaardiging is dat het verschil in premiepercentages voor de verschillende leeftijdscategorieën in beschikbare premieregelingen is gericht op een gelijk pensioenresultaat op de pensioeningangsdatum per ingelegde euro.
Overigens zal de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid naar aanleiding van deze uitspraken wel aangepast moeten worden.
(Brief staatssecretaris voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 26 juni 2017, kenmerk 2016-0000218901)
(juli 2017)