Principeakkoord vernieuwing pensioenstelsel

Op 4 juni hebben kabinet en werknemers- en werkgeversorganisaties een principeakkoord  bereikt over de vernieuwing van het pensioenstelsel, een minder snelle stijging van de AOW-leeftijd, arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen en een pakket maatregelen om er voor te zorgen dat iedereen gezond werkend het pensioen bereikt (inclusief degenen met zwaar werk).
Het principeakkoord bevat onder meer de volgende elementen:

  • Een leeftijdsonafhankelijke premie
  • Compensatie voor werknemers die nu al pensioen opbouwen (waarvoor werkgevers en werknemers verantwoordelijk zijn)
  • Collectieve risicodeling
  • Verplichtstelling blijft gehandhaafd
  • Nominale zekerheid wordt losgelaten: bij positieve rendementen zullen de pensioenen eerder worden verhoogd en bij negatieve rendementen eerder worden verlaagd.
  • Het fiscale kader voor alle pensioenregelingen wordt gelijk
  • Er komt een uniforme maximale premiegrens die gaat gelden voor alle pensioencontracten en ook voor pensioenopbouw in de derde pijler (lijfrente).
  • Meer keuzemogelijkheden waaronder de mogelijkheid om op de pensioendatum maximaal 10% van de pensioenuitkering op te nemen
  • Onderzoek hoe zelfstandigen zich vrijwillig kunnen aansluiten bij de pensioenregeling in de sector of de onderneming waar zij werken
  • Ruimte in het fiscale kader voor nabestaandenpensioen en pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid
  • Faciliteren van collectief invaren
  • Een minder snelle stijging van de AOW-leeftijd (in 2020 en 2021 blijft de AOW-leeftijd op 66 jaar en 4 maanden, in 2022 stijgt deze naar 66 jaar en 7 maanden en in 2023 naar 66 jaar en 10 maanden, in 2024 wordt de AOW-leeftijd 67 jaar)
  • Elk jaar levenswinst wordt vertaald in gemiddeld 8 maanden langer doorwerken en gemiddeld 4 maanden langer AOW-pensioen
  • De RVU-heffing wordt versoepeld als de vervroegde uittreding binnen de laatste drie jaar voor AOW-leeftijd plaatsvindt (een (bruto) uitkeringsbedrag van ongeveer
    € 19.000 euro per volledig jaar wordt vrijgesteld van de RVU-heffing)
  • Er komt meer fiscale ruimte om verlof op te sparen
  • Er komt een wettelijke verzekeringsplicht voor zelfstandigen tegen het arbeidsongeschiktheidsrisico.
  • Er komt een Stuurgroep (van het kabinet en werknemers- en werkgeversorganisaties) om sommige van bovenstaande elementen nader uit te werken en te onderzoeken op haalbaarheid.

Het is de bedoeling dat op heel korte termijn een wetsvoorstel naar Kamer gaat over het aanpassen van de oploop van de AOW-leeftijd. Dat is noodzakelijk om te voorkomen dat de AOW-leeftijd in 2020 toch stijgt. Minister Koolmees geeft aan dat het de bedoeling is om het wettelijke kader voor het pensioen in de tweede pijler op 1 januari 2022 gereed te hebben. Vanaf dat moment start de transitieperiode voor de overgang naar een vernieuwd pensioenstelsel. Hoe lang de overgangsperiode zal zijn, is niet vermeld.
(Brief minister van Sociale Zaken & Werkgelegenheid, 5 juni 2019, kenmerk 2019-000009898 en Ministersversie SER Advies ‘Naar een nieuw pensioenstelsel’ juni 2019)

Noot:

Hierboven zijn de hoofdpunten van het principeakkoord opgenomen. Of er daadwerkelijk een akkoord komt hangt af van de vraag hoe de leden van de vakbonden hierover gaan stemmen. Zodra dat bekend is, zal in Financieel Actief uitgebreider aandacht worden besteed aan het akkoord.

(juni 2019)