Update stand van zaken box 3

Kamerdebat
Nadat de staatssecretaris op 24 januari 2025 zijn brief over box 3 naar de Tweede Kamer had gezonden, moest er nog over het onderwerp gedebatteerd worden. Maar door ziekte is het debat verschoven van 30 januari naar 20 februari.
Het debat kende een groot aantal ‘subonderwerpen’, afhankelijk van de inbrenger. Duidelijk werd onder meer dat enkele partijen een vermogensbelasting wensen in te voeren in plaats van (of bovenop) de box-3-heffing.
Daarnaast blijkt budgetneutraliteit een heikel punt.
De staatssecretaris blijft bij zijn plan voor een vermogensaanwasbelasting met enkele uitzonderingen zoals voor onroerend goed en startups.
Het lukte niet om het debat helemaal af te ronden. Om die reden volgt een schriftelijke tussenronde (zie hierna) en vervolgens zal nog een debat volgen.

Antwoorden op resterende vragen
Op 28 februari 2025 heeft de staatssecretaris van Financiën een brief naar de Tweede Kamer gezonden met een reactie op resterende vragen uit het debat van 20 februari. Hij gaat daarbij onder meer in op de vermogensbelasting. Zo is het volgens de staatssecretaris een misverstand dat een vermogensbelasting snel is in te voeren en dat veel minder gegevens nodig zouden zijn dan bij de Wet werkelijk rendement box 3. Als tijdelijke oplossing zou een vermogensbelasting leiden tot verdere vertraging voor de invoering van de Wet werkelijk rendement box 3.
Ook is gevraagd naar een variant waarbij een vermogensbelasting bovenop een box-3-heffing op basis van werkelijk rendement wordt ingevoerd. De staatssecretaris blijft een vermogensbelasting - in welke variant dan ook - afwijzen.
Gevraagd naar de houdbaarheid van een hoger forfaitair percentage van de overige bezittingen, geeft de staatssecretaris aan dat die houdbaar is. Bij een werkelijk lager rendement kan gebruik worden gemaakt van de tegenbewijsregeling.
Van Oostenbruggen geeft desgevraagd aan dat er nog vijf zaken over box 3 bij de Hoge Raad liggen maar dat die naar verwachting geen nieuwe zienswijzen opleveren.

Advies Raad van State over tegenbewijsregeling
De Afdeling advisering van de Raad van State onderkent dat de wetgever ‘beperkte ruimte heeft om in aanvulling op de door de Hoge Raad gestelde vuistregels de bepaling van het werkelijke rendement vorm te geven.’ De beperkte ruimte die er is zou wel benut moeten worden om de uitvoering zo veel als mogelijk te ontzien en procesrisico’s te beperken. De opgave voor de Belastingdienst is haast onmogelijk. De uitvoeringstoets voor die organisatie levert vijf ‘rode vlaggen’ - oftewel een negatief oordeel - op. Het gaat daarbij om alle vijf aspecten: interactie burgers/bedrijven, maakbaarheid systemen, handhaafbaarheid, fraudebestendigheid, fraudebestrijding en complexiteitsgevolgen. De conclusie van de Raad van State is dat als de tegenbewijsregeling niet doenbaar en uitvoerbaar is, deze uiteindelijk niet bijdraagt aan rechtsherstel voor betrokkenen. De Raad noemt het dilemma waar de wetgever voor staat vrijwel onoplosbaar.
(Concept verslag Commissiedebat 20 februari 2025, Brief staatssecretaris van Financiën, 28 februari 2025, kenmerk 2025-0000055269 en Raad van State, Advies Wet tegenbewijsregeling box 3, 17 februari 2025, kenmerk W06.24.00332/III)

Noot:
De ontwikkelingen rondom box 3 volgen elkaar snel op. Dat is ook begrijpelijk gelet op de haast die het kabinet met dit dossier heeft.
Dat het gaat om een complex verhaal blijkt wel uit de (te) krappe tijd voor het Kamerdebat en ook het zeer kritische advies van de Raad van State. Toch lijkt het er sterk op dat de box-3-stelsel en het rechtsherstel er in voorgestelde vorm gaan komen. De invoering van een vermogensbelasting maakt bij dit kabinet weinig kans.

(maart 2025)