Vergrijpboete terecht opgelegd voor verzwegen vermogen in safeloket

Een man heeft vanaf 2011 een safeloket bij een bank. In 2018 wordt ingebroken bij de bank en de man geeft bij de bank aan dat uit zijn safeloket contant geld en sierraden zijn gestolen. In 2019 ontvangt hij van de bank een vergoeding van ruim € 110.000 voor het contante geld en ruim € 23.000 voor de gestolen sierraden. Bij de toekenning van de vergoeding wijst de bank op de verplichtingen van de man om correct belastingaangifte te doen.

In de jaren 2015 tot en met 2018 heeft de man zijn vermogen in het safeloket niet opgenomen in zijn aangifte inkomstenbelasting. Hetzelfde geldt voor de vergoeding die de bank in 2019 heeft uitgekeerd.

Aangezien de inspecteur van mening is dat sprake is van grove schuld, legt deze over de jaren 2015 tot en met 2018 een vergrijpboete op van 75% van de te weinig betaalde belasting. Over 2019 stelt de inspecteur dat sprake is van opzet en legt deze een vergrijpboete op van 150%.

Voor de oude jaren geeft de man aan het vermogen niet te hebben opgegeven uit onwetendheid. Zijn adviseur zou hem er niet om hebben gevraagd.

De rechtbank oordeelt dat de vergrijpboetes terecht zijn opgelegd. Van strafverlagende omstandigheden is niets gebleken.

Ook de stelling van de man dat de bank de gegevens niet had mogen doorgeven wordt niet gehonoreerd. Banken zijn op grond van artikel 53 Algemene wet inzake rijksbelasting verplicht dergelijke gegevens door te geven.

(Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 15 september 2022, zaaknummers 21/1958, 21/2458 tot en met 21/2461, ECLI:NL:RBZWB:2022:5356)

Noot:

Deze belastingplichtige krijgt terecht het deksel op de neus. Vermogen is in deze casus verzwegen door het in een kluis bij een bank te stoppen. Door de inbraak en de daarop volgende vergoeding is het verborgen vermogen alsnog bekend geworden bij de Belastingdienst.

(oktober 2022)