Voortgang wetgevingstraject Wet toekomst pensioenen (2)

Sinds 30 maart 2022 ligt het wetsvoorstel Wet toekomst pensioenen bij de Tweede Kamer. Inmiddels is de Nota naar aanleiding van het nader verslag naar de Tweede Kamer verzonden. Voor 12 september 2022 is een wetgevingsoverleg van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het wetsvoorstel ingepland.

Daarnaast heeft minister Schouten een brief naar de Kamer gezonden over de stand van zaken. Daarin geeft zij aan dat er drie rondetafelgesprekken hebben plaatsgevonden en gaat zij in op de schriftelijke inbreng door de Tweede Kamer. In de brief gaat zij onder meer in op de volgende onderwerpen:

  • De regering zal bezien of aanpassing mogelijk is van de voorgenomen regelgeving om bij de inkoop van de vaste uitkering - bij de flexibele premieregeling - inkoop dekkingsgraadneutraal mogelijk is.
  • Uniformering van het wezenbegrip wordt onderzocht, maar wordt nog niet meegenomen in het wetsvoorstel.
  • Het partnerbegrip is al aangepast via een Nota van wijziging.
  • Gevraagd is naar de uitvoerbaarheid van de uitloopperiode bij het nabestaandenpensioen. In die periode (na overstap naar een andere werkgever) ontvangen zowel de oude als de nieuwe uitvoerder een overlijdensmelding uit de Basisregistratie Personen. De oude pensioenuitvoerder heeft geen informatie over een eventueel nieuw deelnemerschap. De minister gaat samen met de uitvoerders kijken naar mogelijkheden voor verbetering.
  • De minister geeft aan dat overgangsrecht nodig is voor gevallen waarin premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid al is ingegaan en dus de verplichtingen van de verzekeraar en de premierechten van de arbeidsongeschikte (ex-)werknemer vaststaan.
  • Gevraagd is of de regels rond de vaststelling van de risicohouding voor verzekeraars en premiepensioeninstellingen (ppi’s) pas later van kracht kunnen worden. In de Nota naar aanleiding van het verslag heeft de minister aangegeven dat zij onderkent dat bij verzekeraars en ppi’s een probleem kan ontstaan, aangezien na afloop van een contractperiode direct de nieuwe regels rond de vaststelling van de risicohouding van kracht worden. In voorkomende gevallen is dat al kort na 1 januari 2023. De minister zal in overleg treden met de toezichthouders AFM en DNB. Dan zal worden bekeken of dit in de periode kort na inwerkingtreding van de wet gevolgen zou moeten hebben voor het toezicht hierop. De minister geeft aan hierover tijdig voor de inwerkingtreding duidelijkheid te willen bieden.

     

Uiterlijk begin september 2022 ontvangt de Tweede Kamer de tweede nota van wijziging op het wetsvoorstel.

(Brief minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, 15 juli 2022, kenmerk 2022-0000154749)

Noot:

Bij sommige punten lijkt het erop dat de minister een bereidwillig oor heeft, maar bij voorkeur niets wijzigt aan het wetsvoorstel. En daarmee mogelijke problemen voor zich uitschuift. Dat komt een zorgvuldig wetgevingsproces niet ten goede. Het lijkt ingegeven door de snel naderende beoogde ingangsdatum van 1 januari 2023.

De brief is als bijlage bij dit bericht opgenomen.

Zie voor meer informatie over het wetsvoorstel onze uitgave ‘Fiscale aspecten van de Wet toekomst pensioenen (juni 2022)’.

(september 2022)