Vooruitbetalen hypotheekrente mogelijk

Een man heeft samen met zijn echtgenote in 1999 een aflossingsvrije hypotheeklening afgesloten bij een bank voor een bedrag van € 525.000. De man heeft eind december 2015 de rente voor de eerste zes maanden van 2016 overgemaakt aan de bank. Dat bedrag is retour gekomen. De bank heeft de man meegedeeld dat zij het vooruitbetalen van rente niet langer faciliteert.
De man legt zijn zaak voor bij het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (Kifid) en vordert dat de bank alsnog vooruitbetaling van rente toestaat. De vooruitbetaling is fiscaal toegestaan en levert hem voordeel op. Door vooruitbetaling niet toe te staan, stelt de bank het belang van de klant niet centraal, aldus de man.
De bank verweert zich en geeft aan dat zij per 1 januari 2015 is gestopt met de mogelijkheid om rente vooruit te betalen vanwege de hoge kosten. Verder stelt de bank dat bij het vooruitbetalen van rente geen sprake is van ‘het nakomen van een bestaande, opeisbare verbintenis’ als bedoeld in artikel 6:39 BW.

Het Kifid geeft als uitgangspunt aan dat de bank een grote mate van vrijheid heeft om haar beleid te bepalen. Het staat haar in beginsel vrij om een bepaalde dienst niet langer aan te bieden als de kosten daarvoor te hoog worden.
Maar het Kifid volgt de bank niet in haar stelling waarbij naar het Burgerlijk Wetboek wordt verwezen. In bedoelde wetsbepaling wordt er slechts van uitgegaan dat de bank geen eerdere betaling kan vorderen, maar dat betekent niet dat een eerdere betaling door de bank kan worden geweigerd. Weigering van eerdere betaling zou volgens het Kifid onder omstandigheden zelfs schuldeisersverzuim kunnen opleveren.
Het Kifid beslist dat de bank de man in de gelegenheid moet stellen om de hypotheekrente vooruit te betalen en dat zij de man moet compenseren voor het fiscale voordeel dat hij is misgelopen door de weigering van de vooruitbetaling in december 2015.
(Bron: Kifid Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-314, 11 juli 2016)

Noot:

Vooruitbetaalde rente voor de eigen woning is aftrekbaar voor zover die rente ziet op de eerste zes maanden van het volgende kalenderjaar. Dit kan bijvoorbeeld aantrekkelijk zijn in een jaar waarin een hoger inkomen wordt genoten dan (naar verwachting) in het volgende jaar of om juist de grondslag van box 3 vóór de peildatum nog te verlagen.
De man in deze zaak wilde graag gebruikmaken van deze fiscale mogelijkheid. Maar de bank stak daar - vanwege te hoge kosten - een stokje voor.
Het is opvallend dat de geschillencommissie het geschil uitsluitend juridisch benadert zonder expliciet het klantbelang in haar overwegingen te benoemen.

(september 2016)