Wat is nu eigenlijk de pensioengerechtigde leeftijd?

Een man is geboren in 1954 en in november 2014 bij de werkgever in dienst getreden. In zijn arbeidsovereenkomst wordt verwezen naar ‘de Richtlijnen van de KNMP inzake arbeidsvoorwaarden welke zijn verdisconteerd in de Arbeidsvoorwaardenregeling loondienst apothekers’. In die Arbeidsvoorwaardenregeling staat in artikel 9 onder meer dat de dienstbetrekking eindigt “op de eerste maand waarin de werknemer de pensioengerechtigde leeftijd bereikt”. Op het Uniform Pensioenoverzicht 2020 dat het pensioenfonds aan de man heeft verstrekt staat als pensioenrichtleeftijd vermeld: “68 jaar” en als pensioendatum: “1 september 2022”.

De werkgever zegt in een brief van 2 september 2020 het dienstverband per 2 december 2020 op. Via zijn gemachtigde laat de man aan de werkgever weten het hier niet mee eens te zijn en dat de opzegging van het dienstverband niet rechtsgeldig is.

Voor de kantonrechter vordert de man betaling van een bedrag plus een transitievergoeding. Grondslag voor de vordering is dat op grond van artikel 7:669 lid 4 BW de werkgever de arbeidsovereenkomst kan opzeggen in verband met of na het bereiken van de tussen partijen overeengekomen leeftijd waarop de arbeidsovereenkomst eindigt of, indien geen andere leeftijd is overeengekomen, de AOW-gerechtigde leeftijd. In dit geval is een andere leeftijd overeengekomen dan de AOW-gerechtigde leeftijd, namelijk de pensioengerechtigde leeftijd.

De kantonrechter is van oordeel dat het begrip “pensioengerechtigde leeftijd” uit artikel van de arbeidsvoorwaardenregeling moet worden uitgelegd aan de hand van de zogenaamde CAO-norm.

“De CAO-norm houdt in dat aan een bepaling van een cao (in dit geval dus van de arbeidsvoorwaardenregeling) een uitleg naar objectieve maatstaven moet worden gegeven, waarbij in beginsel de bewoordingen van die bepaling, gelezen in het licht van de gehele tekst van de cao, van doorslaggevende betekenis zijn”. Naar het oordeel van de kantonrechter kan uit de arbeidsvoorwaardenregeling niet worden geconcludeerd dat met “pensioengerechtigde leeftijd” wordt bedoeld de pensioenleeftijd volgens de pensioenregeling. Het begrip wordt in de regeling niet nader omschreven. En volgens normaal spraakgebruik wordt met dit begrip de AOW-leeftijd bedoeld. De kantonrechter acht het onjuist dat de arbeidsovereenkomst is opgezegd. Op grond van artikel 7:667 lid 1 BW eindigt de arbeidsovereenkomst wanneer de tijd is verstreken die in de overeenkomst is aangegeven.

De vorderingen van de man worden afgewezen.

(Rechtbank Den Haag, 19 mei 2021, nummer 9002269 RP VERZ 21-50069, ECLI:NL:RBDHA:2021:5157)

(juni 2021)