Een man sluit met ingangsdatum 1 november 1992 bij een verzekeraar een lijfrenteverzekering. Einddatum van de verzekering is 1 juni 2015. Vooruitlopend op een scheiding meldt de man zich in 2011 schriftelijk bij de verzekeraar met het verzoek om de polis te splitsen. In 2014 splitst de verzekeraar op basis van een door de man en zijn ex-echtgenote ondertekend echtscheidingsconvenant de lijfrenteverzekering. De man is van mening dat de verzekeraar hierbij heeft gehandeld in strijd met zijn zorgplicht. Als reden voert hij aan dat in het echtscheidingsconvenant niet het juiste polisnummer is vermeld. De verzekeraar brengt daar tegenin dat de man en zijn ex-echtgenote per brief een gecorrigeerd polisnummer hebben doorgegeven. Volgens de man had dit voor de verzekeraar aanleiding moeten zijn om bij de man na te gaan of het nog zijn wens was om de verzekering te splitsen.
De commissie heeft vastgesteld dat op het moment dat de consument zijn verzoek indiende, bij de verzekeraar niet meer dan één lijfrentepolis op zijn naam stond. Dit is daarna ook niet gewijzigd. Gelet hierop hoefde de verzekeraar niet te onderzoeken of de man instemde met de splitsing. Het verzoek kon slechts om één lijfrenteverzekering gaan.
De commissie oordeelt dat de klacht ongegrond is.
(Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, 29 oktober 2021, nr. 2021-0898)
(november 2021)