De Wet uitfasering van pensioen in eigen beheer (PEB) en overige fiscale pensioenmaatregelen is op 1 april 2017 officieel ingegaan. Zelfs na ingang van de Wet zijn door diverse Kamerfracties nog vragen gesteld over verschillende onduidelijkheden. Met name vragen over het verschil tussen en de behandeling van een bepaald en onbepaald elders verzekerd deel bij pensioen in eigen beheer. Ook over de vraag tot wanneer het overdragen van een elders verzekerd deel van het pensioen in eigen beheer mogelijk is, zijn vragen gesteld. Op 27 juni 2017 (3 dagen voor afloop van de coulancetermijn op 1 juli 2017!) beantwoordt staatssecretaris Wiebes de gestelde vragen.
Volgens de staatssecretaris mag de aanvulling door het eigenbeheerlichaam (BV) nooit meer zijn dan nodig is voor het voldoen aan de juridische verplichting die de BV op 1 juli 2017 heeft. Deze verplichting moeten de dga en de BV uiterlijk per 30 juni 2017 berekenen. In een voorbeeld geeft de staatssecretaris aan hoe je deze verplichting moet bepalen, maar geeft hierbij geen te hanteren grondslagen voor het omrekenen van het elders verzekerde kapitaal. De berekende juridische verplichting van het eigenbeheerlichaam op 30 juni 2017 is vervolgens het maximum voor de aanvulling die het eigenbeheerlichaam na 30 juni 2017 mag doen als na die datum nog steeds sprake is van een onbepaald elders verzekerd deel van het door de werkgever-bv aan de dga toegezegde pensioen. De verplichting van het eigenbeheerlichaam kan na 30 juni 2017 wel lager worden als blijkt dat van de professionele verzekeringsmaatschappij een hogere uitkering zal worden ontvangen dan op 1 juli 2017 was berekend. De staatssecretaris merkt op dat indien het niet wenselijk wordt geacht dat de verplichting van het eigenbeheerlichaam na 30 juni 2017 lager wordt - als gevolg van de (positieve) waardeontwikkeling van het bij de professionele verzekeringsmaatschappij verzekerde pensioen - dat van het onbepaalde elders verzekerde deel van het door de werkgever-bv toegezegde pensioen dan een bepaald deel moet worden gemaakt.
De staatssecretaris geeft vervolgens aan dat het onwenselijk is dat na 30 juni 2017 nog verzekerd kapitaal fiscaal geruisloos wordt overgedragen aan de BV. Hij stelt dat de overdracht niet onder het overgangsrecht valt.
(Kamerbrief 'Nadere vragen over pensioen in eigen beheer', Handreiking CAP, en Kamerbrief Eerste Kamer toezegging pensioen in eigen beheer)
Noot:
Ook na deze brief blijven over de combinatie PEB en een onbepaald gedeelte verzekerd in de praktijk onduidelijkheden bestaan en biedt deze brief niet de gehoopte en gewenste duidelijkheid. Al was het maar omdat het door de staatssecretaris ingenomen standpunt op dit punt zeer discutabel is (en al dan niet feitelijk juridisch onjuist) en naar onze mening tegenstrijdig met zijn eerdere brief van 13 april 2017. Ook gaat de staatssecretaris in deze brief niet in op de vraag hoe de omrekening van het elders verzekerd kapitaal moet geschieden (tegen ‘fiscale’ of commerciële grondslagen?).
Inmiddels is op 30 juni 2017 (!) door het Centraal Aanspreek Pensioenen van de Belastingdienst een ‘Handreiking fiscale behandeling elders verzekerd pensioen’ gepubliceerd die op dit laatste punt wel ingaat (je mag ‘kiezen’). In de handreiking wordt namelijk nader ingegaan op de vraag hoe de in eigen beheer verzekerde aanspraken kunnen worden vastgesteld en hoe kan worden omgegaan met het elders verzekerde deel van het pensioen. Het gaat hierbij steeds om de situatie waarin het in eigen beheer verzekerde pensioen gehandhaafd wordt en bovendien het elders verzekerde pensioen niet binnen de coulancetermijn naar eigen beheer is overgedragen.
Er wordt in deze handreiking een onderscheid gemaakt tussen een dekkingspolis, een bepaald elders verzekerd pensioen en een onbepaald elders verzekerd pensioen. De fiscale behandeling van deze drie vormen van elders verzekerd pensioen is zeer divers en zal met name voor degene die goed in de materie zitten wel te volgen zijn. De uitleg van het CAP is sec wel goed en biedt houvast, maar het blijft wat ons betreft zo dat de uitleg van de staatssecretaris niet klopt en dat de timing van de staatssecretaris en het CAP – respectievelijk 3 en 1 dag(en) vóór het aflopen van de coulanceperiode op 1 juli 2017 - natuurlijk zeer opmerkelijk is. Te meer omdat de ingenomen standpunten zeer van belang kunnen zijn voor de onder meer te maken keuze van een DGA wat te doen met het elders verzekerd gedeelte in combinatie met PEB en daarmee samenhangende de aan te passen pensioenovereenkomst (vóór 1 juli 2017). Inmiddels is het echter 1 juli 2017 geweest en is in ieder geval het terug halen van een elders verzekerd kapitaal naar eigen beheer geen optie meer. Wij zijn ook benieuwd hoeveel DGA’s (en hun adviseurs) daadwerkelijk vóór 1 juli 2017 hebben kunnen voldoen aan de door de staatssecretaris en Belastingdienst geëiste formele handelingen en hoe ‘strak’ de Belastingdienst hiermee in de toekomst zal omgaan.
(juli 2017)