V&A 21-002 gaat in op de vraag of de per 1 januari 2021 doorgevoerde wijziging van het overgangsrecht voor levensloopregelingen ook gevolgen heeft voor eerder afgesproken levensloopverlof voor november en december 2021. Tot en met 31 oktober 2021 blijft het mogelijk om de waarde van de levensloopaanspraak op te nemen via de (ex-)werkgever dan wel om te zetten in een aanspraak ingevolge een pensioenregeling. Op 1 november 2021 is er een (fictief) heffingsmoment. Het kan zijn dat een werknemer eerder met zijn werkgever heeft afgesproken dat hij tot en met 31 december 2021 levensloopverlof zal opnemen. Het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen (CAP) van de Belastingdienst geeft aan dat de wetswijziging gevolgen heeft voor deze afspraak. Als er op 1 november 2021 bij de uitvoerder van de levensloopregeling nog een (niet eerder belaste) levensloopaanspraak aanwezig is, wordt de waarde daarvan op dat moment belast met loonheffing. De voor de maanden november en december 2021 in te zetten waarde van de levensloopaanspraak wordt al belast op 1 november 2021. Het CAP geeft nog aan dat werknemers in overleg met hun werkgever afspreken om die laatste twee maanden van 2021 onbetaald verlof opnemen. Overbrugging van die periode is dan mogelijk met de uitbetaling van het restant van levenslooptegoed voor die maanden op 1 november.
In V&A 21-004 gaat het CAP in op de eventuele gevolgen voor de pensioenopbouw in de maanden november en december 2021. De hiervoor genoemde periode van onbetaald verlof over de maanden november en december 2021 kan in aanmerking worden genomen als pensioengevende diensttijd. Artikel 10a, eerste lid onderdeel a van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 bepaalt namelijk dat perioden van verlof in beginsel meetellen als pensioengevende diensttijd zolang de dienstbetrekking voortduurt. De aard van het verlof is daarbij niet van belang.
(Centraal Aanspreekpunt Pensioenen, 1 april 2021, V&A 21-002 en V&A 2021-004)
(mei 2021)