Geen extra mogelijkheid omzetten levenslooptegoed in lijfrente

Staatssecretaris Weekers van Financiën heeft in een brief aan de Eerste Kamer gereageerd op het idee om bruto levenslooptegoed geruisloos om te zetten in lijfrente (derde pijler product).
Allereerst wijst hij op de bestaande mogelijkheden. Bruto levenslooptegoed kan geruisloos worden omgezet in pensioenaanspraken, voor zover de tweede pijler nog ruimte biedt aan de individuele levensloopdeelnemer. Ook kan het vrijgevallen netto levenslooptegoed worden benut voor een lijfrente binnen de fiscale kaders, dus voor zover de levensloopdeelnemer nog jaar- en inhaalruimte heeft.
Bij de geruisloze omzetting onderscheid de staatssecretaris twee varianten, namelijk een onbeperkte en een beperkte mogelijkheid.
De onbeperkte variant raadt de staatssecretaris af gelet op de toenemende vergrijzing (werknemers moeten gestimuleerd worden om langer doorwerken) en budgettaire aspecten (het kabinet heeft rekening gehouden met belastingheffing over de vrijvallende levenslooptegoeden).
De beperkte variant vindt de staatssecretaris te complex en leidt tot extra administratieve lasten. De werkgever zou namelijk per individuele werknemer moeten nagaan welke lijfrenteruimte er nog beschikbaar is en bovendien de geruisloze omzetting moeten renseigneren. Hetzelfde resultaat is voor de deelnemers bereikbaar door eerst het levenslooptegoed op te nemen en daarover belasting te betalen. Vervolgens kunnen zij gebruikmaken van de jaar- en inhaalruimte en de inleg in de aangifte inkomstenbelasting in aftrek brengen.
(Brief staatssecretaris van Financiën, 11 juli 2013, Kamerstuknummer 33 402 P)