Een zoon heeft volgens het testament van zijn overleden moeder recht op een legaat 1) van 10% (in contanten) van de omvang van de nalatenschap. De eigen woning maakt onderdeel uit van de nalatenschap. De zoon heeft hierdoor een bedrag van € 45.697,84 op zijn bankrekening ontvangen. De belastinginspecteur heeft een aanslag erfbelasting opgelegd ten bedrage van € 62.430. Dat is de waarde van het legaat van de zoon op basis van de door de notaris gemaakte berekening. Bij die berekening is voor de nagelaten woning uitgegaan van de WOZ-waarde en niet van de waarde in het economisch verkeer.
De zoon is van mening dat voor de erfbelasting niet meer belast zou moeten worden dan wat hij als legaat heeft ontvangen.
Het hof en de Hoge Raad oordelen dat de inspecteur bij de bepaling van de waarde van het legaat terecht rekening heeft gehouden met de WOZ-waarde van de woning. De waarderingsmaatstaf van de Wet waardering onroerende zaken moet ook worden toegepast voor zover de omvang van een legaat afhankelijk is van de waarde van een woning.
(Bron: Hoge Raad 11-12-2015, nr. 14/04115, ECLI:NL:HR:2015:3491)
Noot:
De Successiewet 1956 heeft als uitgangspunt dat voor de erf- en schenkbelasting moet worden uitgegaan van de waarde van de verkrijging in het economische verkeer. Voor onroerende zaken die als woning in gebruik zijn, is uitdrukkelijk bepaald dat waardering volgens Wet waardering onroerende zaken moet plaatsvinden. Het oordeel van (het Hof en) de Hoge Raad is daarom ook niet verrassend. Wel is het moeilijk uit te leggen aan betrokkene. Hij betaalt niet alleen erfbelasting over het daadwerkelijk ontvangen bedrag, maar ook nog eens over ruim een derde meer.
1) Een legaat is een bepaling in een testament, waarbij een bepaald goed of bedrag aan een specifiek persoon wordt nagelaten.