Op 7 december 2015 is een besluit van de staatssecretaris gepubliceerd met een goedkeuring, waardoor boeterente kan worden aangemerkt als rente van schulden.
Bij aflossen, oversluiten of wijzigen van een eigenwoningschuld kan boeterente verschuldigd zijn. Die boeterente is aftrekbaar als kosten van geldleningen voor zover de boeterente betrekking heeft op een eigenwoningschuld. Om te kunnen profiteren van de lage hypotheekrente, biedt een aantal banken rentemiddeling aan. Door de rentemiddeling hoeven de klanten de boeterente niet ineens te betalen, maar kan deze worden uitgesmeerd over de nieuwe rentevast periode door een opslag op de reguliere rente. De staatssecretaris constateert dat de opslag vaak uit twee elementen bestaat, die niet allemaal zijn aan te merken als rente van schulden of kosten van geldleningen:
- de opslag voor de boeterente; en
- opslagen voor andere risico’s.
Banken moeten de rente en de verschillende opslagen afzonderlijk doorgeven aan de Belastingdienst (renseigneren), maar blijken daartoe niet in staat. Daarom keurt de staatssecretaris goed dat de boeterente niet wordt aangemerkt als kosten van geldleningen maar als rente van schulden, ook bij rentemiddeling. Ook voor de fiscale aflossingseis wordt de boeterente aangemerkt als rente.
Andere opslagen zijn niet aan te merken als boeterente. Eventuele opslagen worden alleen als rente van (eigenwoning)schulden aangemerkt als de doelmatigheidsgrens van 0,2% niet wordt overschreden.
(Bron: Besluit van 27 november 2015, nr. BLKB2015/1486M Boeterente en rentemiddeling, Stcrt. 7 december 2015)
Noot:
In het kader van de zogenoemde Fiscale Verzamelwet 2015 heeft de staatssecretaris in september 2015 deze goedkeuring al aangekondigd. Het wachten was op de exacte tekst van de goedkeuring, voordat deze in de praktijk kon worden toegepast.
De goedkeuring lijkt in de praktijk goed werkbaar. Boeterente wordt aangemerkt als eigenwoningrente (voor zover de rente over de hypotheeksom ook als eigenwoningrente is aan te merken). Als de geldverstrekker er vervolgens voor zorgt dat de opslag voor ‘andere risico’s’ niet meer bedraagt dan 0,2%, dan is de boeterente in uitgesmeerde vorm volledig aftrekbaar.