De Kennisgroep winstfaciliteiten en firmaproblematiek van de Belastingdienst heeft een standpunt gepubliceerd over de toepassing van de terugwentelingsmogelijkheid voor de reserveringsruimte.
In artikel 3.130, tweede lid, Wet IB 2001 is het volgende bepaald:
"Een belastingplichtige kan premies voor lijfrenten als bedoeld in de artikelen 3.127, vijfde lid, en 3.129 die binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar door hem zijn betaald of verrekend, naar bij de aangifte gemaakte keuze nog aanmerken als premies die zijn betaald of verrekend in het kalenderjaar."
Dit is een uitzondering op de hoofdregel dat lijfrentepremies in aftrek kunnen worden gebracht in het jaar waarin deze betaald zijn. De uitzondering geldt omdat de omvang van de in het jaar van staking behaalde winst pas na afloop van dat jaar goed kan worden bepaald. Aangezien de terugwentelingsmogelijkheid in de wet niet is genoemd voor de reserveringsruimte, kan die ruimte niet worden teruggewenteld. De huidige terugwentelingsmogelijkheid is bewust beperkter vormgegeven dan de terugwentelingsmogelijkheid die tot 2011 bestond voor de jaar- en inhaalruimte.
(Kennisgroepen, KG:212:2024:6, 4 oktober 2024)
(oktober 2024)
Noot:
De tekst van het standpunt is hier te vinden.