Een hoofdagent van de politie heeft als onderdeel van zijn werkzaamheden meegedaan aan rijoefeningen op de motor. Tijdens die oefeningen raakt de hoofdagent ernstig gewond.
In 2009 ontvangt de hoofdagent twee uitkeringen van zijn werkgever. De eerste uitkering ontvangt hij op grond van een door zijn werkgever afgesloten collectieve dienstongevallenverzekering die voortvloeit uit het ‘Besluit algemene rechtspositie politie’. De tweede uitkering komt uit een collectieve privé ongevallenverzekering van de werkgever. Op beide uitkeringen heeft de werkgever loonheffing ingehouden. De hoofdagent is het niet eens met deze inhouding op beide uitkeringen.
Nadat Rechtbank Arnhem heeft geoordeeld dat beide uitkeringen moeten worden belast, legt de hoofdagent de casus voor aan Hof Arnhem.
De eerste uitkering volgt uit een zogenoemde rechtspositionele regeling (het Besluit algemene rechtspositie politie). Agenten kunnen rechten ontlenen aan deze regeling als er verband bestaat tussen schade als gevolg van een ongeval en de dienstbetrekking. Volgens het hof is de eerste uitkering dan ook terecht belast.
De hoofdagent stelt dat de werkgever geen verplichting had om de tweede uitkering aan hem uit te betalen. De werkgever heeft het bedrag – afkomstig uit een verzekering - betaald in verband met een mogelijke claim wegens werkgeversaansprakelijkheid. Het hof oordeelt dat het enkele feit dat de werkgever zich extra verzekerd heeft, niet betekent dat de hoofdagent een aanspraak op tweede uitkering had. Het hof is dan ook van mening dat de tweede uitkering niet zozeer verband met de dienstbetrekking houdt, dat deze daaruit genoten moet worden geacht. De hoofdagent wordt voor de tweede uitkering dus in het gelijk gesteld door het hof en hoeft hierover geen inkomstenbelasting te betalen.
Zie voor een uitgebreide behandeling dit onderwerp het artikel van Ton Mertens.
(Hof Arnhem, 10-07-2012, nr. 11/00834)
Gratis nieuwsbrief
Abonneer u gratis op de digitale nieuwsbrief met de aankondingen van onze nieuwe artikelen.